This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020CA0116
Case C-116/20: Judgment of the Court (Second Chamber) of 7 April 2022 (request for a preliminary ruling from the Curtea de Apel Timişoara — Romania) — SC Avio Lucos SRL v Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură — Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) — Aparat Central (Reference for a preliminary ruling — Agriculture — Common agricultural policy — Direct support schemes — Common rules — Single area payment scheme — Regulation (EC) No 73/2009 — Article 2(c) — Concept of ‘agricultural activity’ — Article 35 — Regulation (EC) No 1122/2009 — National legislation requiring the production of a legal document establishing the right to use the agricultural parcel made available to the farmer under a concession contract and making the validity of such a contract conditional on the future concessionaire having the status of breeder or owner of animals — Concessionaire of an area of pastureland who has concluded a cooperation contract with animal breeders — Res judicata)
Zaak C-116/20: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 april 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Timişoara — Roemenië) — SC Avio Lucos SRL/Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură — Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) — Aparat Central [Prejudiciële verwijzing – Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Regelingen inzake rechtstreekse steunverlening – Gemeenschappelijke voorschriften – Regeling inzake één enkele areaalbetaling – Verordening (EG) nr. 73/2009 – Artikel 2, onder c) – Begrip “landbouwactiviteit” – Artikel 35 – Verordening (EG) nr. 1122/2009 – Nationale regeling die vereist dat een rechtstitel wordt overgelegd waaruit het gebruiksrecht blijkt op een perceel landbouwgrond dat in het kader van een concessieovereenkomst ter beschikking van de landbouwer wordt gesteld, en die als voorwaarde voor de geldigheid van een dergelijke overeenkomst stelt dat de toekomstige concessionaris veehouder of eigenaar van dieren is – Concessionaris van weiland die een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met veehouders – Gezag van gewijsde]
Zaak C-116/20: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 april 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Timişoara — Roemenië) — SC Avio Lucos SRL/Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură — Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) — Aparat Central [Prejudiciële verwijzing – Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Regelingen inzake rechtstreekse steunverlening – Gemeenschappelijke voorschriften – Regeling inzake één enkele areaalbetaling – Verordening (EG) nr. 73/2009 – Artikel 2, onder c) – Begrip “landbouwactiviteit” – Artikel 35 – Verordening (EG) nr. 1122/2009 – Nationale regeling die vereist dat een rechtstitel wordt overgelegd waaruit het gebruiksrecht blijkt op een perceel landbouwgrond dat in het kader van een concessieovereenkomst ter beschikking van de landbouwer wordt gesteld, en die als voorwaarde voor de geldigheid van een dergelijke overeenkomst stelt dat de toekomstige concessionaris veehouder of eigenaar van dieren is – Concessionaris van weiland die een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met veehouders – Gezag van gewijsde]
PB C 213 van 30.5.2022, p. 2–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.5.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 213/2 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 7 april 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Timişoara — Roemenië) — SC Avio Lucos SRL/Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură — Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) — Aparat Central
(Zaak C-116/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Landbouw - Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Regelingen inzake rechtstreekse steunverlening - Gemeenschappelijke voorschriften - Regeling inzake één enkele areaalbetaling - Verordening (EG) nr. 73/2009 - Artikel 2, onder c) - Begrip “landbouwactiviteit” - Artikel 35 - Verordening (EG) nr. 1122/2009 - Nationale regeling die vereist dat een rechtstitel wordt overgelegd waaruit het gebruiksrecht blijkt op een perceel landbouwgrond dat in het kader van een concessieovereenkomst ter beschikking van de landbouwer wordt gesteld, en die als voorwaarde voor de geldigheid van een dergelijke overeenkomst stelt dat de toekomstige concessionaris veehouder of eigenaar van dieren is - Concessionaris van weiland die een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met veehouders - Gezag van gewijsde)
(2022/C 213/02)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Curtea de Apel Timişoara
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SC Avio Lucos SRL
Verwerende partijen: Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură — Centrul judeţean Dolj, Agenţia de Plăţi şi Intervenţie pentru Agricultură (APIA) — Aparat Central
Dictum
1) |
Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003, zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013, en verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 73/2009 wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers en ter uitvoering van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan een aanvrager slechts steun uit hoofde van de regeling inzake één enkele areaalbetaling kan verkrijgen indien hij bewijst dat hij een “gebruiksrecht” heeft op de landbouwgrond waarop die aanvraag betrekking heeft, mits de doelstellingen van de betrokken Unieregeling en de algemene beginselen van het Unierecht, in het bijzonder het evenredigheidsbeginsel, worden geëerbiedigd. |
2) |
Verordening nr. 73/2009, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1310/2013, en verordening 1122/2009, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich, in het specifieke geval waarin de persoon die steun uit de regeling inzake één enkele areaalbetaling ontvangt het recht om een perceel landbouwgrond te exploiteren heeft aangetoond door overlegging van een concessieovereenkomst voor weiland dat behoort tot het openbare eigendom van een territoriale bestuurseenheid, niet verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan een dergelijke overeenkomst slechts geldig kan worden gesloten indien de toekomstige concessionaris veehouder of eigenaar van dieren is. |
3) |
Artikel 2, onder c), van verordening nr. 73/2009, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1310/2013, moet aldus worden uitgelegd dat het begrip “landbouwactiviteit” ook ziet op een activiteit waarbij een persoon een perceel weiland in concessie neemt en vervolgens met veehouders een samenwerkingsovereenkomst sluit op grond waarvan deze veehouders hun vee laten grazen op het perceel onder concessie, en de concessionaris het gebruiksrecht op de grond behoudt maar zich ertoe verbindt om het grazen niet te belemmeren en om het weiland te onderhouden, mits deze onderhoudswerkzaamheden voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de in bijlage III bij deze verordening bedoelde facultatieve norm. |
4) |
Het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing — in de rechtsorde van een lidstaat — van het beginsel van het gezag van gewijsde dat er, in het kader van een tussen dezelfde partijen gevoerd geding over de rechtmatigheid van de terugvordering van aan de steunaanvrager uit hoofde van één enkele areaalbetaling betaalde bedragen, aan in de weg staat dat de aangezochte rechter onderzoekt of de nationale vereisten betreffende de rechtmatigheid van de titel op grond waarvan de landbouwgrond waarop de steunaanvraag betrekking heeft wordt geëxploiteerd, verenigbaar zijn met het Unierecht, op grond dat die terugvordering is gebaseerd op dezelfde feiten tussen dezelfde partijen en op dezelfde nationale regeling als die welke zijn beoordeeld in een eerdere rechterlijke beslissing die definitief is geworden. |