EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019TN0081

Zaak T-81/19: Beroep ingesteld op 12 februari 2019 — Apostolopoulou en Apostolopoulou- Chrysanthaki / Europese Commissie

PB C 112 van 25.3.2019, p. 49–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 112/49


Beroep ingesteld op 12 februari 2019 — Apostolopoulou en Apostolopoulou- Chrysanthaki / Europese Commissie

(Zaak T-81/19)

(2019/C 112/60)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partijen: Zoi Apostolopoulou (Athene, Griekenland), Anastasia Apostolopoulou- Chrysanthaki (Athene) (vertegenwoordiger: D. Gkouskos, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoeksters verzoeken het Gerecht:

het onderhavige beroep te voegen bij het ermee samenhangende beroep dat verzoeksters op 25 oktober 2018 hebben ingesteld en dat is ingeschreven onder het nummer T-721/2018;

hun beroep toe te wijzen en de verwerende partijen gezamenlijk en hoofdelijk te veroordelen aan iedere verzoekende partij een totaalbedrag van 1 100 000 EUR — dat in detail wordt uiteengezet in hun beroep — te betalen, als vergoeding voor de morele schade die de verzoekende partijen hebben geleden vanwege de schending van hun persoonlijkheidsrechten;

de verwerende partijen te gelasten om in de toekomst verzoeksters’ persoonlijkheidsrechten niet te schenden;

eerste verweerster te gelasten de eer en de goede naam van de verzoekende partijen middels een verklaring harentwege te herstellen;

de verwerende partijen te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is ingesteld tegen de Europese Commissie en de Europese Unie. Aangezien de Europese Unie voor het Hof steeds wordt vertegenwoordigd door de instelling waaraan de bestreden handeling of gedraging kan worden toegerekend, wordt de Commissie bijgevolg als enige verweerster in het onderhavige beroep beschouwd.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen drie middelen aan

1.

Schending van de op de partijen rustende plicht tot loyauteit en billijkheid, van het fundamenteel beginsel van de goede rechtsbedeling en van het recht van verzoeksters op een eerlijk proces.

2.

Aantasting van de menselijke waardigheid en de persoonlijkheid van verzoeksters in schending van het beginsel van behoorlijk bestuur.

3.

Schending van het beginsel van loyauteit, het vertrouwensbeginsel en het beginsel van gewettigd vertrouwen.


Top