EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CO0670

Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 27 februari 2020.
Gardinia Home Decor GmbH tegen Hauptzollamt Ulm.
Verzoek van het Finanzgericht Baden-Württemberg om een prejudiciële beslissing.
Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Verordening (EEG) nr. 2658/87 – Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Onderverdeling 8302 41 90 – Gordijnroeden van metaal.
Zaak C-670/19.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2020:117

 BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer)

27 februari 2020 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Verordening (EEG) nr. 2658/87 – Douane-unie en gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Onderverdeling 83024190 – Gordijnroeden van metaal”

In zaak C‑670/19,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg (belastingrechter in eerste aanleg van de deelstaat Baden-Württemberg, Duitsland) bij beslissing van 9 april 2019, ingekomen bij het Hof op 10 september 2019, in de procedure

Gardinia Home Decor GmbH

tegen

Hauptzollamt Ulm,

geeft

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, C. Toader en N. Jääskinen (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: E. Tanchev,

griffier: A. Calot Escobar,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om overeenkomstig artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof uitspraak te doen bij met redenen omklede beschikking,

de navolgende

Beschikking

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van onderverdeling 83024190 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 (PB 2010, L 284, blz. 1).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Gardinia Home Decor GmbH en het Hauptzollamt Ulm (douanehoofdkantoor Ulm, Duitsland) (hierna: „douanehoofdkantoor”) over de tariefindeling van als gordijnroeden ingevoerde producten uit metaal.

Toepasselijke bepalingen

GS en GS-toelichtingen

3

Het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (hierna: „GS”) is opgesteld door de Werelddouaneorganisatie (WCO) en is aangenomen bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat met zijn protocol van wijziging van 24 juni 1986 namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1).

4

Uit het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt dat de versie van de GS-nomenclatuur die op 1 januari 2007 in werking is getreden, relevant is voor de in het hoofdgeding aan de orde zijnde feiten die zich tussen 13 en 26 april 2011 hebben voorgedaan.

5

De GS-nomenclatuur bevat een onderverdeling met als opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van het [GS]”, waarin is bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de nomenclatuur [van het GS] gelden de volgende bepalingen.

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels:

2.

a)

De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

[...]”

6

Hoofdstuk 83 van de GS-nomenclatuur heeft als opschrift „Allerlei werken van onedele metalen”. Volgens aantekening 1 onder dit opschrift worden „[v]oor de toepassing van dit hoofdstuk [...] delen van onedel metaal ingedeeld onder dezelfde post als het artikel waarop ze betrekking hebben. Artikelen van gietijzer, van ijzer of van staal, bedoeld bij de posten 73.12, 73.15, 73.17, 73.18 en 73.20 en soortgelijke artikelen van andere onedele metalen (hoofdstukken 74 tot en met 76 en 78 tot en met 81) worden echter in geen geval aangemerkt als delen van werken bedoeld bij dit hoofdstuk.”

7

Post 8302 van de GS-nomenclatuur, die in dit hoofdstuk is opgenomen, is als volgt opgebouwd:

8302

 

Garnituren, beslag en dergelijke artikelen, van onedel metaal, voor meubelen, voor deuren, voor trappen, voor vensters, voor blinden, voor koetswerk, voor zadelmakerswerk, voor koffers en valiezen en voor dergelijke werken; hoedhaken, jashaken en dergelijke haken, kapstokken, plankdragers en dergelijke artikelen, van onedel metaal; zwenkwielen met montuur van onedel metaal; automatische deursluiters en deurdrangers van onedel metaal

 

8302 10

– scharnieren en andere hengsels

 

8302 20

– zwenkwielen

 

8302 30

– Andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen voor automobielen

 

 

– andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen:

 

8302 41

– – voor gebouwen

 

8302 42

– – andere, voor meubelen

 

8302 49

– – andere

 

8302 50

– hoedhaken, jashaken, kapstokken, plankdragers en dergelijke artikelen

 

8302 60

– automatische deursluiters en deurdrangers

8

De aantekeningen op het GS worden opgesteld binnen de WCO overeenkomstig de bepalingen van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen.

9

In de toelichting op post 8302 van de in de loop van 2007 vastgestelde versie van het GS staat met name te lezen:

„Deze post omvat garnituren en beslag, van de soorten die in de regel worden gebruikt voor meubelen, deuren, vensters, koetswerk, enz. Deze artikelen blijven onder deze post ingedeeld, indien zij voor bijzondere doeleinden zijn bestemd (bv. handvaten en scharnieren voor deuren van automobielen). Van deze post zijn nochtans uitgezonderd artikelen die in feite essentiële delen van werken zijn, zoals raamkozijnen, verstelmechanismen voor sommige zetels, enz.

Deze post omvat:

[...]

D)

Garnituren, beslag en dergelijke artikelen voor gebouwen[.]

Deze groep omvat:

[...]

5)

Bevestigingsmateriaal en toebehoren voor raam- en deurgordijnen, zoals gordijnroeden, buizen en pijpen, rozetten, steunen, gordijnhouders, klemmen, ringen (glad, met zwenkwielen etc.), koordkwasten, zetters, trapbekleding zoals beschermende omranding voor de treden, roedes en ander materiaal om tapijten en leuningknoppen op hun plaats te houden.

Gordijnroeden, buizen en staven voor gordijnen of tapijten bestaande uit profielen, buizen en staven die alleen maar op lengte zijn gezaagd worden, ook geperforeerd, op grond van hun hoedanigheid ingedeeld.

[...]”

GN en GN-toelichtingen

10

De tariefindeling van in de Europese Unie ingevoerde goederen wordt geregeld door de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”). De GN neemt de posten en de onderverdelingen van het GS tot zes cijfers over, en alleen het zevende en achtste cijfer vormen eigen onderverdelingen van de GN.

11

Ingevolge artikel 12 van verordening nr. 2658/87 stelt de Europese Commissie jaarlijks bij verordening de volledige versie van de GN met de daarbij behorende autonome en conventionele tarieven van invoerrechten van het gemeenschappelijk douanetarief vast, zoals die voortvloeit uit de door de Raad van de Europese Unie of door de Commissie vastgestelde maatregelen. Die verordening wordt uiterlijk op 31 oktober in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en treedt met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar in werking.

12

Uit het dossier waarover het Hof beschikt, blijkt dat de GN-versie die voortvloeit uit de op 1 januari 2011 in werking getreden verordening nr. 861/2010, van toepassing is op de in het hoofdgeding aan de orde zijnde feiten.

13

Het eerste deel van de GN, betreffende de inleidende bepalingen, omvat een titel I, „Algemene regels”, waarin in afdeling A, met als opschrift „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]”, het volgende wordt bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

2.

a)

De vermelding van een goed in een post heeft eveneens betrekking op dat goed in niet-complete of in niet-afgewerkte staat, voor zover dit de essentiële kenmerken van het complete of het afgewerkte goed vertoont. Deze vermelding heeft eveneens betrekking op een compleet of een afgewerkt goed of een op grond van de voorgaande volzin als zodanig aan te merken goed, indien het wordt aangeboden in gedemonteerde of in niet-gemonteerde staat.

[...]”

14

Het tweede deel van de GN, met als opschrift „Tabel der rechten”, bevat een afdeling XV betreffende „Onedele metalen en werken daarvan”. Aantekening 2 onder het opschrift van die afdeling luidt:

„In de nomenclatuur worden als ‚delen voor algemeen gebruik’ aangemerkt:

[...]

c) artikelen bedoeld bij de posten 8301, 8302 [...].

Waar in de hoofdstukken 73 tot en met 76 [...] (behalve in post 7315) ‚delen’ worden genoemd, slaat zulks niet op ‚delen voor algemeen gebruik’ in bovenbedoelde zin.

Met inachtneming van het bepaalde bij het voorgaande lid en bij aantekening 1 op hoofdstuk 83, zijn de artikelen bedoeld bij de hoofdstukken 82 en 83 uitgezonderd van de hoofdstukken 72 tot en met 76 [...].”

15

De afdeling bevat een hoofdstuk 73, met als opschrift „Werken van gietijzer, van ijzer en van staal”. In dat hoofdstuk is GN-post 7306 opgenomen, die als volgt is opgebouwd:

7306

Andere buizen, pijpen en holle profielen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst of met enkel tegen elkaar liggende randen), van ijzer of van staal

 

– buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen

[...]

 

 

– bekledingsbuizen (casings), exploitatiebuizen (tubings) en boorpijpen (drill pipes), van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning

[...]

 

7306 30

– andere, gelast, met rond profiel, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

 

– –precisiebuizen, met een wanddikte:

7306 30 11

– – – van niet meer dan 2 mm

7306 30 19

– – – van meer dan 2 mm

 

– – andere

 

– – – buizen met schroefdraad of van schroefdraad te voorzien (zogenaamde gasbuizen)

[...]

 

 

– – – andere, met een uitwendige diameter

 

– – – – van niet meer dan 168,3 mm

7306 30 72

– – – – – verzinkt

7306 30 77

– – – – – andere

7306 30 80

– – – – van meer dan 168,3 doch niet meer dan 406,4 mm

16

Diezelfde afdeling XV bevat een hoofdstuk 83, met als opschrift „Allerlei werken van onedele metalen”. In dat hoofdstuk is post 8302 opgenomen, die als volgt is opgebouwd:

8302

Garnituren, beslag en dergelijke artikelen, van onedel metaal, voor meubelen, voor deuren, voor trappen, voor vensters, voor blinden, voor koetswerk, voor zadelmakerswerk, voor koffers en valiezen en voor dergelijke werken; hoedhaken, jashaken en dergelijke haken, kapstokken, plankdragers en dergelijke artikelen, van onedel metaal; zwenkwielen met montuur van onedel metaal; automatische deursluiters en deurdrangers van onedel metaal

8302 10 00

– scharnieren en andere hengsels

8302 20 00

– zwenkwielen

8302 30 00

– andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen voor automobielen

 

– andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen:

8302 41

– – voor gebouwen:

8302 41 10

– – – voor deuren

8302 41 50

– – – voor vensters en vensterdeuren

8302 41 90

– – – andere

8302 42 00

– – andere, voor meubelen

8302 49 00

– – andere

8302 50 00

– hoedhaken, jashaken, kapstokken, plankdragers en dergelijke artikelen

8302 60 00

– automatische deursluiters en deurdrangers

17

Voor de goederen die onder de onderverdelingen van post 8302 zijn ingedeeld, geldt het conventioneel douanerecht van 2,7 %.

18

De GN-toelichtingen in de op 6 mei 2011 bekendgemaakte mededeling van de Commissie (PB 2011, C 137, blz. 1; hierna: „GN-toelichtingen”) hebben betrekking op de GN-versie die voortvloeit uit verordening nr. 861/2010. Deze uitgave van de GN-toelichtingen bevat aanwijzingen betreffende GN-post 8302, maar alleen over het begrip „zwenkwielen” in de zin van onderverdeling 83022000.

Hoofdgeding en prejudiciële vragen

19

Op 13, 15 en 26 april 2011 heeft Gardina Home Decor vanuit China naar de Unie metalen gordijnroeden in uiteenlopende lengten ingevoerd, hol en overlangs gelast, die over de gehele lengte een gelijkblijvende cirkelvormige diameter van 16 of 22 mm hebben en waarvan de oppervlakten hetzij verlakt, hetzij gegalvaniseerd zijn. Deze stangen waren nog in het land van productie afzonderlijk in folie gewikkeld, voorzien van een etiket waaruit de bestemming tot gebruik als gordijnroede bleek, en aan beide uiteinden afgesloten met kunststof toppen die ertoe dienden de stangen tijdens het transport en bij de presentatie voor de verkoop tegen beschadiging te beschermen, maar die ook in plaats van een afzonderlijk aan te schaffen decoratief eindstuk konden worden gebruikt.

20

Deze stangen maakten deel uit van een modulair systeem, waarbij klanten een set gordijnroeden uit verschillende onderdelen (stang, eindstuk, koppelstuk, houder en ringen) konden samenstellen. Zij waren in kartonnen dozen verpakt en deels apart, deels samen met andere onderdelen van dat systeem in verschillende, niet met het aantal stangen overeenkomende stuks op het grondgebied van de Unie ingevoerd.

21

Bij de aangifte van deze goederen voor het in het vrije verkeer brengen heeft Gardinia Home Decor codenummer 8302 4200 900 van het nationaal Elektronische Douanetarief (hierna: „EDT”) „andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen voor meubelen” ofwel codenummer 8302 4900 900 EDT „andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen” aangegeven. Voor al deze goederen geldt een douanerecht van 2,7 %.

22

Na een douanecontrole was de controleur van mening dat de gordijnroeden als „andere buizen, pijpen, van ijzer of niet-gelegeerd staal” onder codenummer 7306 3077 800 EDT (in principe vrij van douanerechten) dienden te worden ingedeeld. In dat geval gold echter een antidumpingrecht van 90,6 %, meer bepaald voor de invoer van bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of niet-gelegeerd staal van oorsprong uit China die onder codenummer 73063077 van de GN moesten worden ingedeeld, krachtens artikel 1 van verordening (EG) nr. 1256/2008 van de Raad van 16 december 2008 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde gelaste buizen en pijpen van ijzer of van niet-gelegeerd staal van oorsprong uit Belarus, de Volksrepubliek China en Rusland, naar aanleiding van een procedure krachtens artikel 5 van verordening (EG) nr. 384/96, van oorsprong uit Thailand, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen krachtens artikel 11, lid 2, van die verordening, van oorsprong uit Oekraïne, naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen krachtens artikel 11, lid 2, en een tussentijds nieuw onderzoek krachtens artikel 11, lid 3, van die verordening, en tot beëindiging van de procedures betreffende hetzelfde product van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina en Turkije (PB 2008, L 343, blz. 1).

23

Bij beslissing van 5 maart 2014 heeft het douanehoofdkantoor met name de door de controleur opgegeven indeling goedgekeurd en via een naheffing antidumpingrechten van 7957,51 EUR vastgesteld voor de gordijnroeden die waren ingevoerd tijdens de door de controle bestreken periode. Bij beslissing van 28 november 2016 heeft het douanehoofdkantoor bovendien het bezwaar van Gardinia Home Decor tegen de vaststelling van deze rechten ongegrond verklaard.

24

Gardinia Home Decor heeft tegen die beslissing beroep ingesteld bij het Finanzgericht Baden-Württemberg (belastingrechter in eerste aanleg Baden-Württemberg, Duitsland).

25

Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat Gardinia Home Decor tot staving van haar verzoekschrift betoogt dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen bij invoer samen met hun toebehoren, te weten eindstukken, dragers en ringen, werden aangeboden. Aldus kan het beoogde gebruik ervan als gordijnroeden makkelijk worden vastgesteld. Volgens deze onderneming is het irrelevant dat de toebehoren niet in dezelfde hoeveelheid als de ingevoerde gordijnroeden worden geleverd, aangezien een dergelijk verschil te maken heeft met het feit dat de gordijnroeden als onderdeel van een modulair systeem worden verkocht. Zij voegt daaraan toe dat de bestemming van de gordijnroeden overigens ook duidelijk blijkt uit het etiket dat op de verpakking van iedere gordijnroede is aangebracht. Zij voert aan dat de „GN-toelichtingen onder post 8302” uitdrukkelijk stellen dat gordijnroeden in de vorm van metalen buizen onder deze post vallen en het feit dat alleen maar op lengte gezaagde buizen worden uitgezonderd, in casu niet relevant is aangezien de betrokken buizen zijn uitgerust met passende kunststof doppen.

26

Het douanehoofdkantoor brengt hier voornamelijk tegen in dat indeling onder GN-onderverdeling 83024190 slechts mogelijk was indien de betrokken staven waren ingevoerd als een geheel, samen met de dragers die nodig zijn om ze aan de muur of het plafond te bevestigen. Volgens het douanehoofdkantoor kunnen de staven ook niet worden ingedeeld als „gedemonteerd, nog niet samengesteld” gordijnsysteem in de zin van regel 2, onder a), tweede volzin, van de algemene regels voor de interpretatie van het GS, omdat op het moment van aangifte niet kon worden uitgemaakt op welk product ze moesten worden gemonteerd. Bovendien zouden deels uitsluitend gordijnroeden zijn ingevoerd.

27

Dit kantoor stelt ook dat de tariefindeling berust op de objectieve hoedanigheid van de goederen en niet op de beschrijving of de verpakking ervan. De ingevoerde buizen vertonen geen specifieke eigenschappen – zoals boorgaatjes, gefreesde uitsparingen of langsgroeven voor glijders – waaruit de bestemming ervan als gordijnroeden kan worden afgeleid, en de aan de uiteinden ervan bevestigde beschermingsstoppen uit kunststof worden niet uitsluitend bij gordijnroeden gebruikt. De GS-toelichtingen bij post 8302 bevestigen dat gordijnroeden in de vorm van alleen maar op lengte gezaagde, ook geperforeerde buizen naar hun hoedanigheid moeten worden ingedeeld.

28

De verwijzende rechter meent dat wanneer de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen niet kunnen worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 83024190, zij ontegensprekelijk moeten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 73063077, met dien verstande dat volgens hem de door Gardinia Home Decor bij de douaneaangifte van deze goederen genoemde onderverdelingen irrelevant zijn.

29

In dit verband geeft de verwijzende rechter in de eerste plaats een reeks overwegingen die pleiten voor een indeling onder de GN-onderverdeling 83024190 van goederen in metaal die de objectieve eigenschappen vertonen van de in het hoofgeding aan de orde zijnde goederen vertonen. Hij baseert zich meer in het bijzonder op de aantekeningen onder het opschrift van de GN-afdeling waarin deze onderverdeling is opgenomen en op de GS-toelichtingen op post 8302, waarin gordijnroeden uitdrukkelijk worden vermeld.

30

In de tweede plaats vraagt deze rechter zich af of deze goederen, mocht worden geoordeeld dat uit hun eigenschappen op zich niet hun bestemming als gordijnroeden kan worden opgemaakt, niettemin kunnen worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 83024190 wanneer ze worden ingevoerd samen met toebehoren waaruit deze bestemming blijkt, ook als ze niet samen met deze andere onderdelen als één geheel zijn verpakt en ook niet in dezelfde hoeveelheid als deze andere onderdelen worden ingevoerd, rekening houdend met het gebruik ervan in een modulair systeem.

31

Daarop heeft het Finanzgericht Baden-Württemberg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)

Dient [GN-onderverdeling] 83024190 [...] zo te worden uitgelegd dat deze ook ziet op producten in metaal die worden ingevoerd als gordijnroeden van een modulair systeem in uiteenlopende lengtes, over de gehele lengte een gelijkblijvende, cirkelvormige diameter van 16 of 20 mm hebben, hol en overlangs gelast zijn, waarvan de oppervlakken hetzij verlakt, hetzij gegalvaniseerd zijn, afzonderlijk in folie zijn verpakt en zijn voorzien van een etiket waaruit de bestemming tot gebruik als gordijnroede blijkt en waarvan elk der uiteinden is afgesloten met een kunststof stop, die ertoe dient de stangen tijdens het transport en de presentatie [voor de verkoop] tegen beschadigingen te beschermen, maar die ook in de plaats van een anders afzonderlijk aan te schaffen decoratief eindstuk kan worden gebruikt?

2)

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Dient de eerste vraag anders te worden beantwoord indien samen met de stangen andere onderdelen worden ingevoerd waaruit de bestemming als gordijnroede blijkt, ook als de onderdelen niet samen als set zijn verpakt en evenmin in overeenkomstige aantallen stuks worden ingevoerd?”

Beantwoording van de prejudiciële vragen

32

Krachtens artikel 99 van zijn Reglement voor de procesvoering kan het Hof, wanneer een prejudiciële vraag identiek is aan een vraag waarover het reeds uitspraak heeft gedaan, wanneer het antwoord op een dergelijke vraag duidelijk uit de rechtspraak kan worden afgeleid of wanneer over het antwoord op de prejudiciële vraag redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan, in elke stand van het geding, op voorstel van de rechter-rapporteur, de advocaat-generaal gehoord, beslissen om uitspraak te doen bij met redenen omklede beschikking.

33

Deze bepaling dient in de onderhavige zaak te worden toegepast.

Eerste vraag

34

Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen of GN-onderverdeling 83024190 aldus moet worden uitgelegd dat deze ook ziet op producten uit metaal die in uiteenlopende lengtes worden ingevoerd, zoals de in het hoofdgeding aan de orde zijnde gordijnroeden van een modulair systeem, over de gehele lengte een gelijkblijvende, cirkelvormige diameter van 16 of 20 mm hebben, hol en overlangs gelast zijn, waarvan de oppervlakken hetzij verlakt, hetzij gegalvaniseerd zijn, afzonderlijk in folie zijn verpakt en zijn voorzien van een etiket waaruit de bestemming tot gebruik als gordijnroede blijkt en waarvan elk der uiteinden is afgesloten met een kunststof stop, die ertoe dient de stangen tijdens het transport en de presentatie voor de verkoop tegen beschadigingen te beschermen, maar die ook in de plaats van een anders afzonderlijk aan te schaffen decoratief eindstuk kan worden gebruikt.

35

Om te beginnen dient te worden benadrukt dat, wanneer het Hof wordt verzocht om een prejudiciële beslissing over een vraag op het gebied van de tariefindeling, het tot taak heeft om de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan deze de betrokken producten correct in de GN kan indelen, en niet zozeer om zelf deze producten in te delen, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. Aangezien de nationale rechter in ieder geval hiertoe beter in staat lijkt te zijn, staat het dus aan de verwijzende rechter om de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen in te delen in het licht van het antwoord van het Hof op de door hem gestelde vragen (zie met name arresten van 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punten 33 en 34, en 16 mei 2019, Estron, C‑138/18, EU:C:2019:419, punten 6769).

36

Vervolgens zij eraan herinnerd dat volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN de bewoordingen van de posten en van de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken bepalend zijn voor de indeling van goederen, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden. Het is bovendien vaste rechtspraak dat het beslissende criterium voor de tariefindeling, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, in beginsel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen van de goederen, zoals omschreven in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken (zie met name arresten van 3 maart 2016, Customs Support Holland, C‑144/15, EU:C:2016:133, punten 26 en 27; 16 mei 2019, Estron, C‑138/18, EU:C:2019:419, punten 50 en 51, en 5 september 2019, TDK-Lambda Germany, C‑559/18, EU:C:2019:667, punt 26).

37

Uit de rechtspraak van het Hof volgt ook dat hoewel de indeling niet uitsluitend op basis van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het betrokken product kan worden verricht, de bestemming ervan een objectief indelingscriterium kan zijn wanneer die bestemming inherent is aan het product, met dien verstande dat het volstaat om rekening te houden met de wezenlijke bestemming van het product en dat de inherentie moet worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan (zie in die zin met name arresten van 17 juli 2014,Sysmex Europe, C‑480/13, EU:C:2014:2097, punten 31 en 32; 12 mei 2016, Toorank Productions, C‑532/14 en C‑533/14, EU:C:2016:337, punt 35, en 5 september 2019, TDK-Lambda Germany, C‑559/18, EU:C:2019:667, punt 27).

38

Ten slotte heeft het Hof herhaaldelijk geoordeeld dat de toelichtingen op de GN en het GS weliswaar geen bindende kracht hebben, maar van belang zijn om een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief te waarborgen en als zodanig voor de uitlegging daarvan waardevolle gegevens bevatten (zie met name arresten van 19 oktober 2017, Lutz, C‑556/16, EU:C:2017:777, punt 40; 15 november 2018, Baby Dan, C‑592/17, EU:C:2018:913 punt 55, en 15 mei 2019, Korado, C‑306/18, EU:C:2019:414, punt 35).

39

In casu moet vooraf worden opgemerkt dat de verwijzende rechter, na onderzoek van de monsters van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen, deze goederen kwalificeert als „producten in metaal [...] ingevoerd als gordijnroeden”, meer bepaald in de eerste vraag aan het Hof. Deze kwalificatie vloeit voort uit een louter feitelijke vaststelling die het Hof in het kader van een prejudiciële verwijzing niet ter discussie mag stellen, temeer wanneer het Hof wordt verzocht om zich niet over een dergelijke kwalificatie, maar enkel over de tariefindeling van de betrokken goederen uit te spreken (zie naar analogie arrest van 16 februari 2006, Proxxon, C‑500/04, EU:C:2006:111, punt 25).

40

In dit verband vraagt de verwijzende rechter zich af of het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product onder GN-onderverdeling 83024190 moet worden ingedeeld, en is hij zo dat niet het geval is, geneigd het onder GN-onderverdeling 73063077 in te delen. Wat de aldus gekozen volgorde betreft, merkt de verwijzende rechter terecht op dat uit de derde alinea van aantekening 2 aan het begin van afdeling XV van de GN blijkt dat de werken die onder hoofdstuk 83 van de GN vallen, in de regel zijn uitgesloten van hoofdstuk 73, zodat eerst moet worden overwogen om het betrokken product in te delen bij een onderverdeling van dit eerste, specifiekere hoofdstuk, alvorens daarna te onderzoeken of het eventueel bij een onderverdeling van dit tweede hoofdstuk moet worden ingedeeld.

41

De verwijzende rechter gaat er terecht eveneens van uit dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde tariefindeling in beginsel niet afhangt van de vraag of het betrokken product op zich kan worden beschouwd als een werk van onedel metaal dan wel als een deel van een dergelijk werk, aangezien in het bijzonder aantekening 1 aan het begin van hoofdstuk 83, dat is opgenomen in afdeling XV van het GS, bepaalt dat voor de toepassing van dit hoofdstuk „delen van onedel metaal [worden] ingedeeld onder dezelfde post als het artikel waarop ze betrekking hebben” (zie naar analogie arrest van 16 februari 2006, Proxxon, C‑500/04, EU:C:2006:111, punt 32), behoudens uitzonderingen die in casu irrelevant zijn, gelet op de door deze rechter overwogen wijze van indeling.

42

Volgens het analyseschema van regel 1 van de „Algemene regels voor de interpretatie van de [GN]” moet in dit verband worden vastgesteld dat noch de bewoordingen van GN-post 8302 noch die van de aantekeningen op afdeling XV of op hoofdstuk 83 van de GN uitdrukkelijk betrekking hebben op een product als in het hoofdgeding. Het wordt ook niet vermeld in de opschriften van deze afdeling en dit hoofdstuk.

43

Uit de structuur van post 8302 en uit de bewoordingen van GN-onderverdeling 83024190 blijkt evenwel dat deze onderverdeling een restonderverdeling is, aangezien zij betrekking heeft op garnituren, beslag en dergelijke artikelen van onedel metaal voor gebouwen „andere” dan die „voor deuren” en „voor vensters en vensterdeuren”. Het is dus niet uitgesloten dat het de bedoeling van de Uniewetgever was om onder deze onderverdeling producten als in het hoofdgeding op te nemen (zie naar analogie arresten van 12 april 2018, Medtronic, C‑227/17, EU:C:2018:247, punt 43, en 12 juli 2018, Profit Europe, C‑397/17 en C‑398/17, EU:C:2018:564, punt 38).

44

Bovendien bevat de GS-toelichting op post 8302 belangrijke aanwijzingen voor de indeling van het betrokken product. In de tweede alinea, punt D, 5), van deze toelichting staat namelijk te lezen dat „bevestigingsmateriaal en toebehoren voor raamgordijnen [...], zoals gordijnroeden, buizen en pijpen, rozetten, steunen, gordijnhouders, klemmen, ringen [...]” behoren tot „garnituren, beslag en dergelijke artikelen voor gebouwen” uit onedel metaal die onder deze post vallen, maar dat „gordijnroeden, buizen en staven voor gordijnen [...] die alleen maar op lengte gezaagde, ook geperforeerde profielen, buizen en staven zijn, op grond van hun hoedanigheid worden ingedeeld”.

45

Hieruit volgt dat gordijnroeden van onedel metaal in beginsel moeten worden ingedeeld onder GN-post 8302 en meer in het bijzonder onder GN-onderverdeling 83024190, tenzij deze roedes bestaan uit profielen, buizen of staven die alleen maar op de gewenste lengte zijn gezaagd.

46

Deze uitlegging vindt steun in uitvoeringsverordening (EU) 2017/1472 van de Commissie van 11 augustus 2017 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2017, L 210, blz. 1), die weliswaar ratione temporis niet op het hoofdgeding van toepassing is, maar niettemin aanwijzingen bevat die naar analogie relevant zijn voor de onderhavige zaak. De bijlage bij die verordening bepaalt namelijk dat „[e]en stang van aluminium (zogenoemde ‚douchegordijnstang’) die wordt gebruikt om een gordijn op te hangen”, bestaande uit twee glijdende holle buizen voorzien van een veermechanisme waarmee de stang tussen muren kan worden gekneld, moet worden „ingedeeld onder GN-code 83024190 als ‚andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen, van onedel metaal, voor gebouwen’”, met name op grond dat „[g]elet op zijn objectieve kenmerken ([onder andere] de constructie, die uitsluitend een gering gewicht zoals een gordijn kan dragen), [...] het artikel [is] ontworpen als een gordijnroede” en op grond dat „[g]ordijnroeden zijn ingedeeld onder post 8302 [zie ook de GS-toelichtingen op post 8302, tweede alinea, D), punt 5]”.

47

In casu is de verwijzende rechter terecht van oordeel dat de etikettering van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde metalen buizen waaruit de bestemming tot gebruik als gordijnroede blijkt, niet doorslaggevend kan zijn om deze buizen onder GN-onderverdeling 83024190 in te delen. Het staat immers vast dat noch in de bewoordingen van GN-post 8302 noch in de aantekeningen aan het begin van hoofdstuk 83 van de GN wordt gerefereerd aan de wijze waarop het product wordt voorgesteld, die dus geen beslissende waarde heeft voor de GN-indeling ervan (zie naar analogie beschikking van 9 januari 2007, Juers Pharma, C‑40/06, EU:C:2007:2, punt 29 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en arrest van 15 december 2016, LEK, C‑700/15, EU:C:2016:959, punt 45).

48

Volgens de door deze rechter vastgestelde feiten lijkt het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product echter de objectieve kenmerken te vertonen van metalen gordijnroeden uit onedel metaal die onder GN-onderverdeling 83024190 kunnen vallen. In de verwijzingsbeslissing wordt immers verklaard dat de stangen afzonderlijk in beschermende folie zijn gewikkeld en hun uiteinden afgesloten zijn met kunststof toppen die als decoratief eindstuk dienst kunnen doen, hetgeen wijst op een bedoeld gebruik waarbij het aankomt op het uiterlijk of zelfs de decoratieve functie van het product, een belangrijk criterium ter onderscheiding van wat zou kunnen worden vastgesteld bij gebruik als pijpleiding bijvoorbeeld. Voorts blijkt dat, ook al vertonen deze buizen geen boorgaatjes, gefreesde uitsparingen of groeven voor glijders, zoals het douanehoofdkantoor voor de verwijzende rechter heeft aangevoerd, de oppervlakten van de betrokken buizen niettemin gegalvaniseerd of gelakt zijn, waardoor zij een koperachtig dan wel gekleurd aspect vertonen, met als gevolg dat er geen sprake is van alleen maar op lengte gezaagde buizen in de zin van de uitzondering van de tweede alinea, D), 5), in fine, van de GH-toelichtingen op post 8302.

49

Anders dan het douanehoofdkantoor voor de verwijzende rechter heeft aangevoerd, kan de omstandigheid dat het product niet systematisch is ingevoerd samen met de dragers om het aan de muur of het plafond te bevestigen, op zich bovendien niet aan dit product de objectieve kenmerken van gordijnroede van onedel metaal ontnemen. Uit de bewoordingen van de GN of de toelichtingen op de GN of het GS blijkt immers geenszins dat deze omstandigheid eraan in de weg kan staan dat een product als in het hoofdgeding wordt ingedeeld onder GN-onderverdeling 83024190.

50

Gelet op een en ander dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening nr. 861/2010, aldus moet worden uitgelegd dat gordijnroeden van onedele metalen behoren tot onderverdeling 83024190, tenzij deze roedes bestaan uit profielen, buizen of staven die alleen maar op de gewenste lengte zijn gezaagd, hetgeen de verwijzende rechter dient te verifiëren teneinde zelf over te gaan tot de tariefindeling van het in het hoofdgeding aan de orde zijnde product aan de hand van de gegevens die het Hof hem in antwoord op deze vraag heeft verstrekt.

Tweede vraag

51

Gelet op het antwoord op de eerste vraag, behoeft de tweede vraag geen antwoord.

Kosten

52

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

 

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

 

De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010, moet aldus worden uitgelegd dat gordijnroeden van onedele metalen behoren tot onderverdeling 80324190, tenzij deze roedes bestaan uit profielen, buizen of staven die alleen maar op de gewenste lengte zijn gezaagd, hetgeen de verwijzende rechter dient te verifiëren teneinde zelf over te gaan tot de tariefindeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten aan de hand van de gegevens die het Hof hem in antwoord op de eerste vraag heeft verstrekt.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Duits.

Top