Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0194

    Zaak C-194/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (België) op 28 februari 2019 — H. A./Belgische Staat

    PB C 164 van 13.5.2019, p. 27–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.5.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 164/27


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Raad van State (België) op 28 februari 2019 — H. A./Belgische Staat

    (Zaak C-194/19)

    (2019/C 164/30)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: H. A.

    Verwerende partij: Belgische Staat

    Prejudiciële vraag

    Moet artikel 27 van verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (1) (herschikking), zowel afzonderlijk als in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat het de nationale rechter de verplichting oplegt om, teneinde het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel te waarborgen, in voorkomend geval rekening te houden met elementen die dateren van na het besluit tot „Dublin-overdracht”?


    (1)  PB 2013, L 180, blz. 31.


    Top