This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CB0835
Case C-835/19: Order of the Court (Ninth Chamber) of 26 November 2020 (request for a preliminary ruling from the Consiglio di Stato — Italy) — Autostrada Torino Ivrea Valle D’Aosta — Ativa S.p.A. v Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dell'Economia e delle Finanze, Autorità di regolazione dei trasporti (Reference for a preliminary ruling — Article 99 of the Rules of Procedure of the Court of Justice — Award of concession contracts — Directive 2014/23/EU — Article 2(1), first subparagraph — Article 30 — Freedom of awarding authorities to define and organise the procedure leading to the selection of the concession holder — National legislation prohibiting the use of project financing for motorway concession contracts)
Zaak C-835/19: Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 26 november 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Autostrada Torino Ivrea Valle D’Aosta — Ativa S.p.A. / Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dell'Economia e delle Finanze, Autorità di regolazione dei trasporti (Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Plaatsen van concessieovereenkomsten – Richtlijn 2014/23/EU – Artikel 2, lid 1, eerste alinea – Artikel 30 – Vrijheid voor de aanbestedende diensten bij het bepalen en organiseren van de procedure die tot de keuze van de concessiehouder leidt – Nationale regeling die het gebruik van projectfinanciering voor concessieovereenkomsten voor autosnelwegen verbiedt)
Zaak C-835/19: Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 26 november 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Autostrada Torino Ivrea Valle D’Aosta — Ativa S.p.A. / Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dell'Economia e delle Finanze, Autorità di regolazione dei trasporti (Prejudiciële verwijzing – Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Plaatsen van concessieovereenkomsten – Richtlijn 2014/23/EU – Artikel 2, lid 1, eerste alinea – Artikel 30 – Vrijheid voor de aanbestedende diensten bij het bepalen en organiseren van de procedure die tot de keuze van de concessiehouder leidt – Nationale regeling die het gebruik van projectfinanciering voor concessieovereenkomsten voor autosnelwegen verbiedt)
PB C 44 van 8.2.2021, p. 11–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.2.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 44/11 |
Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 26 november 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Autostrada Torino Ivrea Valle D’Aosta — Ativa S.p.A. / Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dell'Economia e delle Finanze, Autorità di regolazione dei trasporti
(Zaak C-835/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Plaatsen van concessieovereenkomsten - Richtlijn 2014/23/EU - Artikel 2, lid 1, eerste alinea - Artikel 30 - Vrijheid voor de aanbestedende diensten bij het bepalen en organiseren van de procedure die tot de keuze van de concessiehouder leidt - Nationale regeling die het gebruik van projectfinanciering voor concessieovereenkomsten voor autosnelwegen verbiedt)
(2021/C 44/16)
Procestaal: Italiaans
Verwijzende rechter
Consiglio di Stato
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Autostrada Torino Ivrea Valle D’Aosta — Ativa S.p.A.
Verwerende partijen: Presidenza del Consiglio dei Ministri, Ministero delle Infrastrutture e dei Trasporti, Ministero dell'Economia e delle Finanze, Autorità di regolazione dei trasporti
in tegenwoordigheid van: Autorità di bacino del Po, Regione Piemonte
Dictum
Artikel 2, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, gelezen in samenhang met artikel 30 en de overwegingen 5 en 68 van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale bepaling die aanbestedende diensten verbiedt om bij de gunning van verlopen of aflopende concessies voor autosnelwegen gebruik te maken van de procedure voor projectfinanciering van artikel 183 van decreto legislativo n. 50 — Codice dei contratti pubblici (wetsbesluit nr. 50 betreffende het wetboek overheidsopdrachten) van 18 april 2016.