EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0883

Zaak C-883/19 P: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 januari 2023 — HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc, HSBC Continental Europe, voorheen HSBC France / Europese Commissie (Hogere voorziening – Mededinging – Mededingingsregelingen – Sector van rentederivaten in euro – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld – Manipulatie van de interbancaire Euribor-referentietarieven – Uitwisseling van vertrouwelijke informatie – Mededingingsbeperking naar strekking – Kwalificatie – Inaanmerkingneming van mededingingsbevorderende gevolgen – Eén enkele voortdurende inbreuk – “Hybride procedure” die achtereenvolgens heeft geleid tot de vaststelling van een schikkingsbesluit en van een besluit na een gewone procedure – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 41 – Recht op behoorlijk bestuur – Artikel 48 – Vermoeden van onschuld)

PB C 71 van 27.2.2023, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 71/2


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 12 januari 2023 — HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc, HSBC Continental Europe, voorheen HSBC France / Europese Commissie

(Zaak C-883/19 P) (1)

(Hogere voorziening - Mededinging - Mededingingsregelingen - Sector van rentederivaten in euro - Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst wordt vastgesteld - Manipulatie van de interbancaire Euribor-referentietarieven - Uitwisseling van vertrouwelijke informatie - Mededingingsbeperking naar strekking - Kwalificatie - Inaanmerkingneming van mededingingsbevorderende gevolgen - Eén enkele voortdurende inbreuk - “Hybride procedure” die achtereenvolgens heeft geleid tot de vaststelling van een schikkingsbesluit en van een besluit na een gewone procedure - Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Artikel 41 - Recht op behoorlijk bestuur - Artikel 48 - Vermoeden van onschuld)

(2023/C 71/02)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc, HSBC Continental Europe, voorheen HSBC France (vertegenwoordigers: C. Angeli, avocate, K. Bacon, KC, D. Bailey, barrister, M. Demetriou, KC, M. Giner, avocate en M. Simpson, solicitor)

Interveniëntes aan de zijde van verzoekende partijen: Crédit agricole SA, Crédit agricole Corporate and Investment Bank, (vertegenwoordigers: J. Jourdan, J.-J. Lemonnier, A. Sieffert-Xuriguera en J.-P. Tran Thiet, avocats), JPMorgan Chase & Co., JPMorgan Chase Bank, National Association (vertegenwoordigers: D. Das, N. English, N. French, N. Frey, solicitors, D. Heaton, barrister, A. Holroyd, D. Hunt, solicitors, M. Lester, KC, A. Ojukwu, solicitor, D. Piccinin, barrister, L. Ream, solicitor, D. Rose, KC, en B. Tormey, solicitor)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Berghe, M. Farley en F. van Schaik, gemachtigden)

Dictum

1)

Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 24 september 2019, HSBC Holdings e.a./Commissie (T-105/17, EU:T:2019:675), wordt vernietigd voor zover in punt 2 van het dictum ervan het beroep in zaak T-105/17 wordt verworpen dat HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc en HSBC France, thans HSBC Continental Europe, hebben ingesteld tot nietigverklaring van artikel 1 van besluit C(2016) 8530 final van de Commissie van 7 december 2016 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39914 — Rentederivaten in euro), en subsidiair van artikel 1, onder b), van dit besluit.

2)

Het beroep in zaak T-105/17 van HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc en HSBC France, thans HSBC Continental Europe, tot nietigverklaring van artikel 1 van besluit C(2016) 8530 final en subsidiair van artikel 1, onder b), van dat besluit, wordt verworpen.

3)

De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten in hogere voorziening en in de kosten in hogere voorziening die zijn gemaakt door HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc en HSBC Continental Europe, voorheen HSBC France, en in haar eigen kosten met betrekking tot de procedure in eerste aanleg.

4)

HSBC Holdings plc, HSBC Bank plc en HSBC Continental Europe, voorheen HSBC France, worden verwezen in hun eigen kosten met betrekking tot de procedure in eerste aanleg.

5)

Crédit agricole SA en Crédit agricole Corporate and Investment Bank dragen hun eigen kosten met betrekking tot de hogere voorziening.

6)

JP Morgan Chase & Co. en JP Morgan Chase Bank, National Association, dragen hun eigen kosten met betrekking tot de hogere voorziening.


(1)  PB C 45 van 10.2.2020.


Top