This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62019CA0212
Case C-212/19: Judgment of the Court (Second Chamber) of 17 September 2020 (request for a preliminary ruling from the Conseil d’État — France) — Ministre de l’Agriculture et de l’Alimentation v Compagnie des pêches de Saint-Malo (Reference for a preliminary ruling — State aid — Concept — Wreck of the oil tanker Erika — Aid scheme for aquaculture and fisheries undertakings — Decision declaring the aid scheme partly incompatible with the common market and ordering the recovery of the aid paid out — Assessment of validity — Examination of the Court’s own motion — Admissibility — Failure to bring an action for annulment by the defendant in the main proceedings — Reduction in social security contributions — Employees’ contributions — Advantage — Question of who is liable for repayment)
Zaak C-212/19: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 september 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Ministre de l’Agriculture et de l’Alimentation / Compagnie des pêches de Saint-Malo (Prejudiciële verwijzing – Staatssteun – Begrip – Schipbreuk van de olietanker Erika – Steunregeling voor aquacultuur- en visserijbedrijven – Besluit waarbij de steunregeling gedeeltelijk onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard en waarbij de terugvordering van de uitbetaalde steun wordt gelast – Geldigheidstoetsing – Ambtshalve verricht onderzoek – Ontvankelijkheid – Geen beroep tot nietigverklaring ingesteld door verweerster in het hoofdgeding – Verlichting van sociale lasten – Werknemersbijdragen – Voordeel – Bepaling van de schuldenaar van de terugbetalingsverplichting)
Zaak C-212/19: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 september 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Ministre de l’Agriculture et de l’Alimentation / Compagnie des pêches de Saint-Malo (Prejudiciële verwijzing – Staatssteun – Begrip – Schipbreuk van de olietanker Erika – Steunregeling voor aquacultuur- en visserijbedrijven – Besluit waarbij de steunregeling gedeeltelijk onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard en waarbij de terugvordering van de uitbetaalde steun wordt gelast – Geldigheidstoetsing – Ambtshalve verricht onderzoek – Ontvankelijkheid – Geen beroep tot nietigverklaring ingesteld door verweerster in het hoofdgeding – Verlichting van sociale lasten – Werknemersbijdragen – Voordeel – Bepaling van de schuldenaar van de terugbetalingsverplichting)
PB C 423 van 7.12.2020, p. 7–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 423/7 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 september 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Ministre de l’Agriculture et de l’Alimentation / Compagnie des pêches de Saint-Malo
(Zaak C-212/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Staatssteun - Begrip - Schipbreuk van de olietanker Erika - Steunregeling voor aquacultuur- en visserijbedrijven - Besluit waarbij de steunregeling gedeeltelijk onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard en waarbij de terugvordering van de uitbetaalde steun wordt gelast - Geldigheidstoetsing - Ambtshalve verricht onderzoek - Ontvankelijkheid - Geen beroep tot nietigverklaring ingesteld door verweerster in het hoofdgeding - Verlichting van sociale lasten - Werknemersbijdragen - Voordeel - Bepaling van de schuldenaar van de terugbetalingsverplichting)
(2020/C 423/09)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Conseil d’État (Frankrijk)
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ministre de l’Agriculture et de l’Alimentation
Verwerende partij: Compagnie des pêches de Saint-Malo
Dictum
Beschikking 2005/239/EG van de Commissie van 14 juli 2004 betreffende bepaalde door Frankrijk ten uitvoer gelegde steunmaatregelen ten behoeve van viskwekers en vissers is ongeldig voor zover daarbij de door de Franse Republiek aan de vissers toegestane verlichting van de werknemersbijdragen voor de periode van 15 april tot en met 15 oktober 2000 wordt aangemerkt als staatssteun die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.