Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TJ0574

    Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 28 mei 2020 (Uittreksels).
    Agrochem-Maks d.o.o. tegen Europese Commissie.
    Gewasbeschermingsmiddelen – Werkzame stof oxasulfuron – Geen verlenging van de goedkeuring voor het op de markt brengen – Motiveringsplicht – Artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten – Kennelijk onjuiste beoordeling – Artikel 6, onder f), van verordening (EG) nr. 1107/2009 en punt 2.2 van bijlage II bij verordening nr. 1107/2009 – Voorzorgsbeginsel.
    Zaak T-574/18.

    Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

    ECLI identifier: ECLI:EU:T:2020:226

     ARREST VAN HET GERECHT (Vierde kamer)

    28 mei 2020 ( *1 )

    „Gewasbeschermingsmiddelen – Werkzame stof oxasulfuron – Geen verlenging van de goedkeuring voor het op de markt brengen – Motiveringsplicht – Artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten – Kennelijk onjuiste beoordeling – Artikel 6, onder f), van verordening (EG) nr. 1107/2009 en punt 2.2 van bijlage II bij verordening nr. 1107/2009 – Voorzorgsbeginsel”

    In zaak T‑574/18,

    Agrochem-Maks d.o.o., gevestigd te Zagreb (Kroatië), vertegenwoordigd door S. Pappas, advocaat,

    verzoekster,

    tegen

    Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Lewis, I. Naglis en G. Koleva als gemachtigden,

    verweerster,

    ondersteund door

    Koninkrijk Zweden, vertegenwoordigd door A. Falk, C. Meyer-Seitz, H. Shev, J. Lundberg en H. Eklinder als gemachtigden,

    interveniënt,

    betreffende een verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) 2018/1019 van de Commissie van 18 juli 2018 tot niet-verlenging van de goedkeuring van de werkzame stof oxasulfuron overeenkomstig verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB 2018, L 183, blz. 14),

    wijst

    HET GERECHT (Vierde kamer),

    samengesteld als volgt: S. Gervasoni, president, L. Madise (rapporteur) en R. Frendo, rechters,

    griffier: E. Coulon,

    het navolgende

    Arrest ( 1 )

    [omissis]

    In rechte

    [omissis]

    Tweede middel: schending van artikel 6, onder f), van verordening nr. 1107/2009, punt 2.2 van bijlage II bij deze verordening en het evenredigheidsbeginsel wat betreft de vermeende lacunes in de gegevens

    [omissis]

    98

    Tot slot voegt verzoekster nog toe dat bij de goedkeuring of de verlenging van de goedkeuring van een werkzame stof de volledigheid van het dossier door de lidstaat‑rapporteur definitief wordt gecontroleerd in het stadium van de ontvankelijkheid van de aanvraag. Ná deze fase kan de ontvankelijkheid van de aanvraag niet meer worden betwist. De EFSA [European Food Safety Authority] kan nog om aanvullende informatie verzoeken – die dan moet worden overgelegd binnen 90 dagen (goedkeuring) of een maand (verlenging) – maar kan de ontvankelijkheid van de verlengingsaanvraag voor een werkzame stof als zodanig niet meer ter discussie stellen.

    [omissis]

    106

    Ten derde is verzoeksters argument dat de EFSA de volledigheid van de door de aanvrager verstrekte informatie niet meer in twijfel kan trekken omdat de lidstaat-rapporteur de verlengingsaanvraag overeenkomstig artikel 8 van uitvoeringsverordening nr. 844/2012 reeds ontvankelijk heeft verklaard, ongegrond. Dat het dossier formeel gezien alle in artikel 7 van deze verordening genoemde gegevens bevat, zegt op zich immers niets over de wetenschappelijke waarde van de overgelegde gegevens, die eventueel grondig dient te worden onderzocht. De lidstaat‑rapporteur en de EFSA kunnen van mening verschillen over de vraag of die gegevens toereikend zijn om de verlengingsaanvraag te kunnen toewijzen. In dit verband moet worden benadrukt dat artikel 7 van uitvoeringsverordening nr. 844/2012 de overlegging van de in dit artikel opgesomde stukken pas oplegt om een dossier te kunnen aanleggen dat zogenoemd „aanvullend” is. Het gaat hierbij volgens artikel 8 van deze verordening evenwel om een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van de aanvraag, en dus om een vormvereiste, die, indien vervuld, de weg vrijmaakt voor de in hoofdstuk 2 ervan geregelde inhoudelijke beoordeling van het dossier. Vastgesteld moet worden dat het feit dat de aanvraag formeel ontvankelijk is verklaard in de zin van artikel 8 van uitvoeringsverordening nr. 844/2012 niet uitsluit dat de lidstaat of de EFSA nadere informatie verlangt als bedoeld in artikel 11, lid 5, respectievelijk artikel 13, lid 3, van deze verordening. Dit was in casu trouwens het geval, aangezien verzoekster bij mededeling van 13 juli 2016 een brief van de EFSA heeft ontvangen waarin om nadere informatie over oxasulfuron werd verzocht.

    [omissis]

     

    HET GERECHT (Vierde kamer),

    rechtdoende, verklaart:

     

    1)

    Het beroep wordt verworpen.

     

    2)

    Agrochem-Maks d.o.o. draagt haar eigen kosten alsook die welke voor de Europese Commissie zijn opgekomen in de onderhavige procedure in beroep en in de procedure in kort geding.

     

    3)

    Het Koninkrijk Zweden draagt zijn eigen kosten.

     

    Gervasoni

    Madise

    Frendo

    Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 28 mei 2020.

    ondertekeningen


    ( *1 ) Procestaal: Engels.

    ( 1 ) Enkel de punten van dit arrest waarvan het Gerecht publicatie nuttig acht, worden weergegeven.

    Top