Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TA0215

    Zaak T-215/18: Arrest van het Gerecht van 12 maart 2020 — QB / ECB (“Openbare dienst – Personeel van de ECB – Beoordeling – Beoordelingsrapport 2016 – Opsteller van het beoordelingsrapport – Kennelijk onjuiste beoordeling – Ziekteverlof – Nieuwe tewerkstelling – Besluit houdende weigering van een salarisverhoging – Bevoegdheid van degene die het bestreden besluit heeft vastgesteld – Aansprakelijkheid”)

    PB C 175 van 25.5.2020, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.5.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 175/14


    Arrest van het Gerecht van 12 maart 2020 — QB / ECB

    (Zaak T-215/18) (1)

    (“Openbare dienst - Personeel van de ECB - Beoordeling - Beoordelingsrapport 2016 - Opsteller van het beoordelingsrapport - Kennelijk onjuiste beoordeling - Ziekteverlof - Nieuwe tewerkstelling - Besluit houdende weigering van een salarisverhoging - Bevoegdheid van degene die het bestreden besluit heeft vastgesteld - Aansprakelijkheid”)

    (2020/C 175/15)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: QB (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

    Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: F. von Lindeiner en M. Rötting, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)

    Voorwerp

    Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ten eerste tot nietigverklaring van verzoeksters beoordelingsrapport over 2016 en van het besluit van de ECB van 23 mei 2017 houdende weigering om haar een salarisverhoging te geven alsmede, voor zover nodig, van het besluit van de ECB van 18 september 2017 en van het stilzwijgend besluit van de ECB tot afwijzing van verzoeksters bezwaar en haar klacht, en ten tweede tot vergoeding van de schade die verzoekster zou hebben geleden

    Dictum

    1)

    Het besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) van 23 mei 2017 houdende weigering om QB een salarisverhoging te geven wordt nietig verklaard.

    2)

    Het beroep wordt verworpen voor het overige.

    3)

    QB draagt twee derde van haar eigen kosten.

    4)

    De ECB draagt haar eigen kosten en een derde van de kosten van QB.


    (1)  PB C 211 van 18.6.2018.


    Top