This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0631
Case C-631/17: Request for a preliminary ruling from the Hoge Raad der Nederlanden (Netherlands) lodged on 9 November 2017 — SF v Inspecteur van de Belastingdienst
Zaak C-631/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 9 november 2017 — SF tegen Inspecteur van de Belastingdienst
Zaak C-631/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 9 november 2017 — SF tegen Inspecteur van de Belastingdienst
PB C 63 van 19.2.2018, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 63/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 9 november 2017 — SF tegen Inspecteur van de Belastingdienst
(Zaak C-631/17)
(2018/C 063/07)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Hoge Raad der Nederlanden
Partijen in het hoofdgeding
Verzoeker: SF
Verweerder: Inspecteur van de Belastingdienst
Prejudiciële vraag
De wetgeving van welke lidstaat wordt door verordening 883/2004 (1) aangewezen in een situatie waarbij het gaat om een belanghebbende die (a) in Letland woont, (b) de Letse nationaliteit heeft, (c) in dienst is van een in Nederland gevestigde werkgever, (d) als zeevarende werkzaam is, (e) zijn arbeid verricht aan boord van een zeeschip dat vaart onder de vlag van de Bahama’s, en (f) deze werkzaamheden verricht buiten het grondgebied van de Europese Unie?
(1) Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB 2004, L 166, blz. 1).