Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CN0310

Zaak C-310/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) op 29 mei 2017 — Levola Hengelo BV tegen Smilde Foods BV

PB C 269 van 14.8.2017, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 269/8


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland) op 29 mei 2017 — Levola Hengelo BV tegen Smilde Foods BV

(Zaak C-310/17)

(2017/C 269/12)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Levola Hengelo BV

Verweerster: Smilde Foods BV

Prejudiciële vragen

1)

a.

Verzet het Unierecht zich ertegen dat de smaak van een voedingsmiddel — als eigen intellectuele schepping van de maker — auteursrechtelijk beschermd wordt? In het bijzonder:

b.

Staat aan auteursrechtelijke bescherming in de weg dat het begrip „werken van letterkunde en kunst” in artikel 2, lid 1, van de Berner Conventie, die voor alle lidstaten van de Unie verbindend is, weliswaar omvat „alle voortbrengselen op het gebied van letterkunde, wetenschap en kunst, welke ook de wijze of de vorm van uitdrukking zij”, maar dat de in deze bepaling genoemde voorbeelden enkel betrekking hebben op creaties die met het oog en/of het gehoor kunnen worden waargenomen?

c.

Staan de (mogelijke) instabiliteit van een voedingsmiddel en/of het subjectieve karakter van de smaakervaring eraan in de weg om de smaak van een voedingsmiddel als auteursrechtelijk beschermd werk aan te merken?

d.

Staat het stelsel van uitsluitende rechten en beperkingen, zoals geregeld in de artikelen 2 tot en met 5 van richtlijn 2001/29/EG (1), aan de auteursrechtelijke bescherming van de smaak van een voedingsmiddel in de weg?

2)

Indien het antwoord op vraag 1) a. ontkennend luidt:

a.

Welke vereisten gelden voor auteursrechtelijke bescherming van de smaak van een voedingsmiddel?

b.

Rust de auteursrechtelijke bescherming van een smaak enkel op de smaak als zodanig of (tevens) op de receptuur van het voedingsmiddel?

c.

Wat dient een partij die in een (inbreuk)procedure stelt een auteursrechtelijk beschermde smaak van een voedingsmiddel te hebben gecreëerd, te stellen? Kan deze partij ermee volstaan het voedingsmiddel in de procedure aan de rechter voor te leggen opdat de rechter, door te proeven en te ruiken, zich een eigen oordeel erover vormt of de smaak van het voedingsmiddel voldoet aan de eisen voor auteursrechtelijke bescherming? Of dient de eisende partij. (al dan niet mede) een omschrijving te geven van de creatieve keuzes in de smaakcompositie en/of de receptuur op grond waarvan de smaak als eigen intellectuele schepping van de maker kan worden aangemerkt?

d.

Hoe dient de rechter in een inbreukprocedure vast te stellen of de smaak van het voedingsmiddel van de gedaagde partij zodanig overeenstemt met de smaak van het voedingsmiddel van de eisende partij dat sprake is van auteursrechtinbreuk? Is hierbij (mede) bepalend dat de totaal indrukken van de beide smaken overeenstemmen?


(1)  Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB 2001, L 167, blz. 10).


Top