Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017CA0631

    Zaak C-631/17: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 mei 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — SF/Inspecteur van de Belastingdienst (Prejudiciële verwijzing — Sociale zekerheid van migrerende werknemers — Verordening (EG) nr. 883/2004 — Artikel 11, lid 3, onder e) — Onderdaan van een lidstaat, werkzaam als zeevarende op een onder de vlag van een derde staat varend schip — Werkgever die in een andere lidstaat is gevestigd dan die waar de werknemer woonachtig is — Vaststelling van de toepasselijke wetgeving)

    PB C 230 van 8.7.2019, p. 9–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.7.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 230/9


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 mei 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — SF/Inspecteur van de Belastingdienst

    (Zaak C-631/17) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Sociale zekerheid van migrerende werknemers - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikel 11, lid 3, onder e) - Onderdaan van een lidstaat, werkzaam als zeevarende op een onder de vlag van een derde staat varend schip - Werkgever die in een andere lidstaat is gevestigd dan die waar de werknemer woonachtig is - Vaststelling van de toepasselijke wetgeving)

    (2019/C 230/10)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Hoge Raad der Nederlanden

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: SF

    Verwerende partij: Inspecteur van de Belastingdienst

    Dictum

    Artikel 11, lid 3, onder e), van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012, moet aldus worden uitgelegd dat een situatie als aan de orde in het hoofdgeding, waarin een persoon zijn woonplaats in zijn lidstaat van herkomst heeft behouden terwijl hij als zeevarende werkzaam is voor een in een andere lidstaat gevestigde werkgever, op een schip dat buiten het grondgebied van de Europese Unie en onder de vlag van een derde land vaart, binnen de werkingssfeer van die bepaling valt, waardoor de toepasselijke nationale wetgeving die van de lidstaat van de woonplaats van die persoon is.


    (1)  PB C 63 van 19.2.2018.


    Top