Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0148

    Zaak T-148/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 11 april 2016 door Adrian Barnett en Sven-Ole Mogensen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 februari 2016 in zaak F-56/15, Barnett en Mogensen/Commissie

    PB C 191 van 30.5.2016, p. 42–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.5.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 191/42


    Hogere voorziening ingesteld op 11 april 2016 door Adrian Barnett en Sven-Ole Mogensen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 februari 2016 in zaak F-56/15, Barnett en Mogensen/Commissie

    (Zaak T-148/16 P)

    (2016/C 191/56)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Rekwirerende partijen: Adrian Barnett (Roskilde, Denemarken), Sven-Ole Mogensen (Hellerup, Denemarken) (vertegenwoordigers: S. Orlandi en T. Martin, advocaten)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    De rekwirerende partijen verzoeken het Gerecht:

    te verklaren en vast te stellen,

    het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F-56/15, Barnett en Mogensen/Commissie, wordt vernietigd;

    opnieuw uitspraak te doen als volgt,

    de besluiten vervat in de pensioenafrekeningen over juni 2014 waarbij de aanpassingscoëfficiënt die van toepassing is op het pensioen van de rekwirerende partijen met ingang van 1 januari 2014 is verminderd, worden nietig verklaard,

    de Commissie wordt verwezen in de kosten van de beide instanties.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van de hogere voorziening voeren de rekwirerende partijen twee middelen aan.

    1.

    Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht voor ambtenarenzaken (GVA), doordat het de duidelijke en precieze bewoordingen van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: „Statuut”) heeft uitgelegd in het licht van de vermeende „daadwerkelijke wil van de wetgever” over de draagwijdte van de opschorting van het mechanisme van actualisering van de pensioenen en bezoldigingen in 2013 en 2014. Hiermee heeft het GVA artikel 65, lid 4, van het Statuut en de in bijlage XI bij het Statuut voorziene toepassingsmodaliteiten ervan contra legem uitgelegd.

    2.

    Tweede middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting van het GVA, daar niet is voldaan aan de statutaire voorwaarden voor toepassing van de betwiste tussentijdse actualisering zoals voorzien in bijlage XI bij het Statuut, en de Commissie door deze actualisering misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt. Na in het bestreden arrest te hebben vastgesteld dat de vorige aanpassingscoëfficiënt onjuist was berekend in verordening (EU) nr. 1416/2013 van de Raad van 17 december 2013 tot wijziging met ingang van 1 juli 2013 van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, heeft het GVA namelijk ten onrechte geoordeeld dat het tot aanstelling bevoegd gezag op grond van het beginsel van gelijke behandeling mocht overgaan tot de betwiste tussentijdse actualisering, hetgeen in strijd is met de theorie van intrekking van onwettige administratieve handelingen die rechten of soortgelijke voordelen in het leven roepen.


    Top