This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62016TN0133
Case T-133/16: Action brought on 29 March 2016 — Caisse régionale de crédit agricole mutuel Alpes Provence v ECB
Zaak T-133/16: Beroep ingesteld op 29 maart 2016 — Caisse régionale de crédit agricole mutuel Alpes Provence/ECB
Zaak T-133/16: Beroep ingesteld op 29 maart 2016 — Caisse régionale de crédit agricole mutuel Alpes Provence/ECB
PB C 175 van 17.5.2016, p. 30–31
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.5.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 175/30 |
Beroep ingesteld op 29 maart 2016 — Caisse régionale de crédit agricole mutuel Alpes Provence/ECB
(Zaak T-133/16)
(2016/C 175/35)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Caisse régionale de crédit agricole mutuel Alpes Provence (Aix-en-Provence, Frankrijk) (vertegenwoordiger: H. Savoie, advocaat)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank
Conclusies
— |
het besluit van de Europese Centrale Bank van 29 januari 2016 (ECB/SSM/2016 — 969500TJ5KRTCJQWXH05/98), dat is vastgesteld op grond van artikel 4, lid 1, onder e), van verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank en op grond van de artikelen L. 511-13, L. 511-52, L. 511-58, L. 612-23-1 en R. 612-29-3 van het Franse monetaire en financiële wetboek, nietig verklaren. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.
1. |
Eerste middel: het bestreden besluit is onrechtmatig, aangezien het in strijd is met artikel 13 van richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (richtlijn IV inzake kapitaalvereisten; hierna: „RKV IV”) en met artikel L. 511-13 van het Franse monetaire en financiële wetboek (hierna: „MFW”). |
2. |
Tweede middel: het bestreden besluit is onrechtmatig, aangezien het in strijd is met artikel L. 511-52 MFW. |
3. |
Derde middel: het bestreden besluit is onrechtmatig, aangezien de ECB artikel L. 511-13 MFW en de artikelen 13 en 88 RKV IV heeft geschonden. |
4. |
Subsidiaire vierde middel: het bestreden besluit is onrechtmatig, aangezien de ECB artikel L. 511-58 MFW heeft geschonden. |