EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0077

Zaak T-77/16: Beroep ingesteld op 19 februari 2016 — Ryanair en Airport Marketing Services/Commissie

PB C 165 van 10.5.2016, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.5.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 165/15


Beroep ingesteld op 19 februari 2016 — Ryanair en Airport Marketing Services/Commissie

(Zaak T-77/16)

(2016/C 165/16)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Ryanair Ltd (Dublin, Ierland) en Airport Marketing Services Ltd (Dublin) (vertegenwoordigers: G. Berrisch, E. Vahida en I. Metaxas-Maragkidis, lawyers, en B. Byrne, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 1, lid 1, en de artikelen 3, 4 en 5 van het besluit van de Europese Commissie van 1 oktober 2014 in staatssteunzaak SA.27339, waarbij is geoordeeld dat Ryanair en Airport Marketing Services onrechtmatige, met de interne markt onverenigbare staatssteun hebben ontvangen van Flugplatz GmbH Aeroville Zweibrücken („FGAZ”)/Flughafen Zweibrücken GmbH („FZG”) en de deelstaat Rheinland Pfalz, nietig verklaren voor zover dit betrekking heeft op verzoeksters; en

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

1.

Eerste middel, inhoudend dat het besluit in strijd is met artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het beginsel van behoorlijk bestuur en de verdedigingsrechten van verzoeksters, aangezien de Commissie verzoeksters geen inzage heeft verschaft in het onderzoeksdossier en hun geen reële mogelijkheid heeft geboden hun standpunten kenbaar te maken.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 107, lid 1, VWEU doordat de Commissie op onjuiste wijze toepassing heeft gegeven aan het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie („MEO”) door de luchthavendienstenovereenkomst met Ryanair en de marketingdienstenovereenkomst met AMS gezamenlijk te beoordelen. Verder heeft de Commissie ten onrechte geweigerd zich te baseren op een vergelijkende analyse. Subsidiair heeft de Commissie ten onrechte geen passende waarde aan marketingdiensten toegekend, op onjuiste gronden de redenering verworpen op grond waarvan de deelstaat die diensten heeft ingekocht, ten onrechte de mogelijkheid uitgesloten dat die marketingdiensten deels met het oog op het algemeen belang zijn ingekocht, haar conclusies wat betreft de berekening van de winstgevendheid op onvolledige en ongeschikte gegevens gebaseerd, is zij van een buitensporig korte tijdshorizon uitgegaan, heeft zij haar beoordeling ten onrechte beperkt tot uitsluitend het overeengekomen traject, en geen rekening gehouden met de netwerkexternaliteiten waarvan de luchthaven naar verwachting dankzij haar betrekking met Ryanair kon profiteren.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van artikel 107, lid 1, VWEU aangezien de Commissie niet heeft aangetoond dat er sprake is van selectieve voordelen.

4.

Vierde middel, subsidiair ontleend aan schending van de artikelen 107, lid 1, VWEU en 108, lid 2, VWEU, doordat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt en het recht onjuist heeft toegepast door te oordelen dat de steun aan Ryanair en AMS gelijk was aan de totale marginale verliezen van de luchthaven in plaats van aan het eigenlijke voordeel voor Ryanair en AMS. De Commissie had moeten onderzoeken in hoeverre het gestelde voordeel in feite ten goede was gekomen aan de passagiers van Ryanair. Voorts heeft de Commissie niet gekwantificeerd in hoeverre Ryanair als gevolg van de (beweerdelijk) niet kostendekkende geldstromen van de luchthaven enig concurrentievoordeel zou hebben genoten. Ten slotte heeft de Commissie onvoldoende toegelicht waarom de terugvordering van het in het besluit genoemde bedrag noodzakelijk was om de situatie te herstellen zoals deze was vóór de steunverlening.


Top