Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0391

    Zaak C-391/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechische Republiek) op 14 juli 2016 — M/Ministerstvo vnitra

    PB C 350 van 26.9.2016, p. 16–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.9.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 350/16


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechische Republiek) op 14 juli 2016 — M/Ministerstvo vnitra

    (Zaak C-391/16)

    (2016/C 350/20)

    Procestaal: Tsjechisch

    Verwijzende rechter

    Nejvyšší správní soud

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: M

    Verwerende partij: Ministerstvo vnitra

    Prejudiciële vraag

    Is artikel 14, leden 4 en 6, van richtlijn 2011/95/EU (1) van het Europees Parlement en de Raad inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming, ongeldig wegens schending van artikel 18 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, artikel 78, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de in artikel 6, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde algemene beginselen van EU-recht?


    (1)  PB 2011, L 337, blz. 9.


    Top