Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0111

    Zaak C-111/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Udine (Italië) op 24 februari 2016 — Strafzaak tegen Giorgio Fidenato e.a.

    PB C 191 van 30.5.2016, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.5.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 191/8


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Udine (Italië) op 24 februari 2016 — Strafzaak tegen Giorgio Fidenato e.a.

    (Zaak C-111/16)

    (2016/C 191/10)

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale di Udine

    Partijen in de strafzaak

    Giorgio Fidenato, Leandro Taboga en Luciano Taboga

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet de Commissie krachtens artikel 54, lid 1, van verordening nr. 178/2002 (1), wanneer zij daartoe een verzoek ontvangt van een lidstaat, noodmaatregelen treffen in de zin van artikel 53 van verordening nr. 178/2002, ook al is zij van oordeel dat er, voor bepaalde levensmiddelen en diervoeders, geen ernstig en kennelijk risico voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu is?

    2)

    Mag de lidstaat die om maatregelen als bedoeld van artikel 34 van verordening nr. 1829/2003 (2) verzoekt, in de zin van artikel 53 van verordening nr. 178/2002, voorlopige noodmaatregelen treffen, wanneer de Commissie de verzoekende lidstaat meedeelt dat haar beoordeling niet overeenkomt met zijn verzoek, zodat er ten gronde geen noodzaak bestaat om noodmaatregelen te nemen, en zij daarom niet de maatregelen treft waar de lidstaat om verzoekt?

    3)

    Kunnen overwegingen in verband met het voorzorgsbeginsel, die losstaan van de criteria van het ernstig en kennelijk risico voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu bij het gebruik van een levensmiddel of een diervoeder, rechtvaardigen dat een lidstaat voorlopige noodmaatregelen in de zin van artikel 34 van verordening EG nr. 1829/2003 treft?

    4)

    Mag een lidstaat zijn voorlopige noodmaatregelen in stand laten of opnieuw in werking stellen, nadat de voorlopige periode waarvoor zij werden getroffen, is verstreken, als de Commissie duidelijk en kennelijk tot het oordeel is gekomen dat aan de grondvoorwaarden om noodmaatregelen voor een levensmiddel of een diervoeder te treffen niet is voldaan, wat vervolgens door wetenschappelijke adviezen van de EFSA wordt bevestigd, welke beoordelingen schriftelijk aan de verzoekende lidstaat zijn meegedeeld?


    (1)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31, blz. 1).

    (2)  Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268, blz. 1).


    Top