Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CB0281

    Zaak C-281/15: Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 12 mei 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht München — Duitsland) — Soha Sahyouni/Raja Mamisch [Prejudiciële verwijzing — Artikel 53, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EU) nr. 1259/2010 — Werkingssfeer — Erkenning van een door een religieuze rechtbank in een derde land uitgesproken buitengerechtelijke echtscheiding — Kennelijke onbevoegdheid van het Hof]

    PB C 279 van 1.8.2016, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/5


    Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 12 mei 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht München — Duitsland) — Soha Sahyouni/Raja Mamisch

    (Zaak C-281/15) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Artikel 53, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EU) nr. 1259/2010 - Werkingssfeer - Erkenning van een door een religieuze rechtbank in een derde land uitgesproken buitengerechtelijke echtscheiding - Kennelijke onbevoegdheid van het Hof])

    (2016/C 279/08)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberlandesgericht München

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Soha Sahyouni

    Verwerende partij: Raja Mamisch

    Dictum

    Het Hof van Justitie van de Europese Unie is kennelijk onbevoegd om de door het Oberlandesgericht München (hogere regionale rechtbank München, Duitsland) bij beslissing van 2 juni 2015 gestelde vragen te beantwoorden.


    (1)  PB C 294 van 7.9.2015.


    Top