Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0102

    Zaak C-102/15: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 28 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Ítélőtábla — Hongarije) — Gazdasági Versenyhivatal/Siemens Aktiengesellschaft Österreich [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken — Werkingssfeer ratione materiae — Vordering tot terugbetaling — Ongerechtvaardigde verrijking — Vordering die voortvloeit uit de ongerechtvaardigde terugbetaling van een geldboete wegens schending van het mededingingsrecht]

    PB C 350 van 26.9.2016, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.9.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 350/6


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 28 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Ítélőtábla — Hongarije) — Gazdasági Versenyhivatal/Siemens Aktiengesellschaft Österreich

    (Zaak C-102/15) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken - Werkingssfeer ratione materiae - Vordering tot terugbetaling - Ongerechtvaardigde verrijking - Vordering die voortvloeit uit de ongerechtvaardigde terugbetaling van een geldboete wegens schending van het mededingingsrecht])

    (2016/C 350/07)

    Procestaal: Hongaars

    Verwijzende rechter

    Fővárosi Ítélőtábla

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Gazdasági Versenyhivatal

    Verwerende partij: Siemens Aktiengesellschaft Österreich

    Dictum

    Een vordering tot terugbetaling wegens ongerechtvaardigde verrijking, zoals aan de orde in het hoofdgeding, die voortvloeit uit de terugbetaling van een in een mededingingsprocedure opgelegde geldboete, vormt geen „burgerlijke en handelszaak” in de zin van artikel 1 van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.


    (1)  PB C 171 van 26.5.2015.


    Top