Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0255

    Zaak C-255/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kecskeméti Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 27 mei 2014 — Robert Michal Chmielewski/Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-alföldi Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága

    PB C 303 van 8.9.2014, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.9.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 303/11


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kecskeméti Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 27 mei 2014 — Robert Michal Chmielewski/Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-alföldi Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága

    (Zaak C-255/14)

    2014/C 303/15

    Procestaal: Hongaars

    Verwijzende rechter

    Kecskeméti Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Robert Michal Chmielewski

    Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-alföldi Regionális Vám- és Pénzügyőri Főigazgatósága

    Prejudiciële vragen

    1)

    Voldoet het bedrag van de administratieve geldboete waarin is voorzien door artikel 5/A van wet XLVIII van 2007 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 1889/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 betreffende de controle van liquide middelen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten (1) (hierna: „nationale uitvoeringswet”), aan het vereiste van artikel 9, lid 1, van bovengenoemde verordening dat in het nationale recht vastgestelde sancties doeltreffend en afschrikkend zijn en tegelijkertijd evenredig (omissis) aan het verzuim en het nagestreefde doel?

    2)

    Is artikel 5/A van de nationale uitvoeringswet, wat het bedrag van de geldboeten betreft waarin het voorziet, in strijd met het verbod op (omissis) verkapte beperkingen van het vrije kapitaalverkeer zoals neergelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 65, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie?


    (1)  PB L 309, blz. 9.


    Top