Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0140

    Zaak C-140/14: Beroep ingesteld op 24 maart 2014 — Europese Commissie/Republiek Slovenië

    PB C 184 van 16.6.2014, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.6.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 184/13


    Beroep ingesteld op 24 maart 2014 — Europese Commissie/Republiek Slovenië

    (Zaak C-140/14)

    2014/C 184/17

    Procestaal: Sloveens

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Sanfrutos Cano en M. Žebre)

    Verwerende partij: Republiek Slovenië

    Conclusies

    vaststellen dat de Republiek Slovenië, door sinds april 2009 niet de nodige maatregelen te hebben vastgesteld ter voorkoming van het storten van 13 600 m3 uitgegraven bodem, waarvan 7 605,73 m3 kan worden gekwalificeerd als afval in de zin van nr. 17 05 06 (uitgegraven materiaal dat niet onder nr. 17 05 05 valt) en ongeveer 6 000 m3 als afval in de zin van nr. 17 05 05 (uitgegraven materiaal dat schadelijke stoffen bevat) en ter verwijdering ervan, op de plaats van gemeentelijke bouwwerkzaamheden voor de commerciële zone van Gaberje-jug, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 12, 13, 15, lid 1, 17 en 36, lid 1, van richtlijn 2008/98/EG (1), en de artikelen 5, lid 3, sub e, 6 — gelezen in samenhang met besluit 2003/33/EG van de Raad (2) — 7, 8, 9, 11 en 12 van richtlijn 1999/31/EG (3), alsmede bijlagen I, II, III bij laatstgenoemde richtlijn;

    vaststellen dat de Republiek Slovenië, door het storten van uitgegraven bodem toe te staan — een activiteit die als een nuttige toepassing van afval kan worden aangemerkt — op perceel nr. 115/1 van het gemeentelijk kadaster van Teharje, zonder te verzekeren dat op die plaats niet eerder of gelijktijdig ander afval was gestort, en door geen maatregelen te nemen om het afval waarvoor geen vergunning bestond, te verwijderen van die plaats, die als een illegale stortplaats kan worden aangemerkt, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 13 en 36, lid 1, van richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, en de artikelen 5, lid 3, sub e, 6 — gelezen in samenhang met besluit 2003/33/EG van de Raad — 7, 8, 9, 11 en 12 van richtlijn 1999/31/EG alsmede bijlagen I, II en III bij laatstgenoemde richtlijn;

    de Republiek Slovenië verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Door sinds april 2009 niet de nodige maatregelen te hebben vastgesteld ter voorkoming van het storten van 13 600 m3 uitgegraven bodem, waarvan 7 605,73 m3 kan worden gekwalificeerd als afval in de zin van nr. 17 05 06 (uitgegraven materiaal dat niet onder nr. 17 05 05 valt) en ongeveer 6 000 m3 als afval in de zin van nr. 17 05 05 (uitgegraven materiaal dat schadelijke stoffen bevat), en ter verwijdering ervan, op de plaats van gemeentelijke bouwwerkzaamheden voor de commerciële zone van Gaberje-jug, is de Republiek Slovenië de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 12, 13, 15, lid 1, 17 en 36, lid 1, van richtlijn 2008/98/EG en de artikelen 5, lid 3, sub e, 6 — gelezen in samenhang met besluit 2003/33/EG van de Raad — 7, 8, 9, 11 en 12 van richtlijn 1999/31/EG, alsmede bijlagen I, II, III bij laatstgenoemde richtlijn. Voorts is de Republiek Slovenië, door het storten van uitgegraven bodem toe te staan — een activiteit die als een nuttige toepassing van afval kan worden aangemerkt — op perceel nr. 115/1 van het gemeentelijk kadaster van Teharje, zonder te verzekeren dat op die plaats niet eerder of gelijktijdig ander afval was gestort, en door geen maatregelen te nemen om het afval waarvoor geen vergunning bestond, te verwijderen van die plaats, die als een illegale stortplaats kan worden aangemerkt, de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 13 en 36, lid 1, van richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, en de artikelen 5, lid 3, sub e, 6 — gelezen in samenhang met besluit 2003/33/EG van de Raad — 7, 8, 9, 11 en 12 van richtlijn 1999/31/EG alsmede bijlagen I, II en III bij laatstgenoemde richtlijn.


    (1)  PB L 312, blz. 3.

    (2)  PB L 11, blz. 27.

    (3)  PB L 182, blz. 1.


    Top