EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0521

Zaak C-521/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 21 januari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus — Finland) — SOVAG — Schwarzmeer und Ostsee Versicherungs-Aktiengesellschaft/If Vahinkovakuutusyhtiö Oy [Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken — Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 6, punt 2 — Rechterlijke bevoegdheid — Vordering tot vrijwaring of tot voeging of tussenkomst, door een derde aanhangig gemaakt tegen een partij bij een procedure voor het gerecht waarbij de oorspronkelijke vordering aanhangig is gemaakt]

PB C 98 van 14.3.2016, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.3.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 98/14


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 21 januari 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein oikeus — Finland) — SOVAG — Schwarzmeer und Ostsee Versicherungs-Aktiengesellschaft/If Vahinkovakuutusyhtiö Oy

(Zaak C-521/14) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EG) nr. 44/2001 - Artikel 6, punt 2 - Rechterlijke bevoegdheid - Vordering tot vrijwaring of tot voeging of tussenkomst, door een derde aanhangig gemaakt tegen een partij bij een procedure voor het gerecht waarbij de oorspronkelijke vordering aanhangig is gemaakt])

(2016/C 098/17)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SOVAG — Schwarzmeer und Ostsee Versicherungs-Aktiengesellschaft

Verwerende partij: If Vahinkovakuutusyhtiö Oy

Dictum

Artikel 6, punt 2, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat het toepassingsgebied ervan zich mede uitstrekt tot een door een derde in overeenstemming met de bepalingen van nationaal recht tegen de verweerder in de oorspronkelijke procedure ingediende vordering waarmee een met de oorspronkelijke vordering nauw samenhangende aanspraak geldend wordt gemaakt die strekt tot vergoeding van door die derde aan de verzoeker in die oorspronkelijke procedure uitgekeerde schadeloosstellingen, op voorwaarde dat die vordering er niet enkel toe strekt de verweerder af te trekken van zijn gerecht.


(1)  PB C 34 van 2.2.2015.


Top