This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013TN0469
Case T-469/13: Action brought on 30 August 2013 — Generics (UK) v Commission
Zaak T-469/13: Beroep ingesteld op 30 augustus 2013 — Generics (VK)/Commissie
Zaak T-469/13: Beroep ingesteld op 30 augustus 2013 — Generics (VK)/Commissie
Information about publishing Official Journal not found, p. 45–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Information about publishing Official Journal not found, p. 43–44
(HR)
9.11.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 325/45 |
Beroep ingesteld op 30 augustus 2013 — Generics (VK)/Commissie
(Zaak T-469/13)
2013/C 325/73
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Generics (UK) Ltd (Potters Bar, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: I. Vandenborre en T. Goetz, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
besluit C(2013) 3803 def. van de Commissie van 19 juni 2013 in zaak COMP/39.226, waarin is vastgesteld dat verzoekster van 24 januari 2002 tot en met 1 november 2003 een enkele en voortdurende inbreuk op artikel 101 VWEU heeft gepleegd door twee octrooischikkingen te sluiten, geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren; |
— |
subsidiair, de opgelegde boete in te trekken of het bedrag ervan aanzienlijk te verminderen, en |
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij negen middelen aan.
1. |
Eerste middel: de Commissie maakt een onjuiste beoordeling van de inhoud, het doel en de context van de schikkingen:
|
2. |
Tweede middel: de Commissie geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting door voorbij te gaan aan het bestaan van rechtmatig toegekende octrooien en door de schikkingen met marktverdelingsafspraken gelijk te stellen:
|
3. |
Derde middel: de Commissie geeft blijk van zowel een onjuiste rechtsopvatting als een onjuiste beoordeling van de feiten door vast te stellen dat de in de schikkingen neergelegde betalingen „beslissend” waren voor de vaststelling van een inbreuk naar strekking:
|
4. |
Vierde middel: de Commissie geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting en een onjuiste beoordeling van de feiten door geen rekening te houden met de relevante feitelijke en wettelijke context waarin de schikkingen zijn gesloten:
|
5. |
Vijfde middel: de Commissie stelt ten onrechte vast dat de schikkingen niet in aanmerking komen voor een vrijstelling op grond van artikel 101, lid 3, VWEU:
|
6. |
Zesde middel: het besluit schendt het evenredigheidsbeginsel:
|
7. |
Zevende middel: in strijd met artikel 296 VWEU is het besluit onvoldoende met redenen omkleed:
|
8. |
Achtste middel: het besluit schendt een wezenlijk procedureel vereiste:
|
9. |
Negende middel: de Commissie heeft niet aangetoond dat verzoekster de gestelde inbreuk opzettelijk of uit onachtzaamheid heeft gepleegd:
|