This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013TN0352
Case T-352/13 P: Appeal brought on 2 July 2013 by BX against the judgment of the Civil Service Tribunal of 24 April 2013 in Case F-88/11 BX v Commission
Zaak T-352/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 juli 2013 door BX tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 april 2013 in zaak F-88/11 BX/Commissie
Zaak T-352/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 juli 2013 door BX tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 april 2013 in zaak F-88/11 BX/Commissie
Information about publishing Official Journal not found, p. 39–40
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Information about publishing Official Journal not found, p. 25–26
(HR)
31.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 252/39 |
Hogere voorziening ingesteld op 2 juli 2013 door BX tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 april 2013 in zaak F-88/11 BX/Commissie
(Zaak T-352/13 P)
2013/C 252/67
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwirerende partij: BX (Washington, Verenigde Staten) (vertegenwoordiger: R. Rata, advocaat)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:
— |
het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 24 april 2013 in zaak F-88/11 te vernietigen; |
— |
het litigieuze besluit van de jury om rekwirants naam niet op te nemen op de reservelijst van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/148/09-RO (PB 2009, C 14 A, blz. 1) nietig te verklaren; en |
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter onderbouwing van de hogere voorziening voert rekwirant zes middelen aan.
1) |
Eerste middel, ontleend aan het feit dat het oordeel van het Gerecht voor ambtenarenzaken (in punt 33 van zijn arrest) dat rekwirant niet het vereiste bewijs had geleverd, in casu niet van toepassing is. |
2) |
Tweede middel, ontleend aan het feit dat het Gerecht voor ambtenarenzaken van een verkeerde rechtsopvatting is uitgegaan door te oordelen dat een kandidaat wiens aanvankelijke cijfer volgens de vooraf vastgestelde criteria onvoldoende was, geen aanspraak kan maken op een vergelijkende beoordeling (punt 41), aangezien:
|
3) |
Derde middel, ontleend aan het feit dat het oordeel van het Gerecht voor ambtenarenzaken in punt 45 van het bestreden arrest, volgens hetwelk er geen sprake is van schending van het beginsel van gelijke behandeling, onjuist is. |
4) |
Vierde middel, ontleend aan schending van de regels betreffende de samenstelling van de jury, aangezien:
|
5) |
Vijfde middel, ontleend aan het feit dat het Gerecht voor ambtenarenzaken ten onrechte heeft geoordeeld dat de omstandigheden van de onderhavige zaak niet de toepassing van artikel 87, lid 2, van zijn Reglement voor de procesvoering rechtvaardigden (punt 81), aangezien de verwerende partij toegaf dat de afwijzing van rekwirants voorafgaande administratieve klachten gebaseerd was op een onjuiste motivering, zodat de verwerende partij de kosten dient te dragen. |
6) |
Zesde middel, ontleend aan het feit dat het verzoek om vergoeding van de immateriële schade gerechtvaardigd was. |