This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0510
Case C-510/13: Request for a preliminary ruling from the Kúria (Hungary) lodged on 25 September 2013 — E.ON Földgáz Trade Zrt. v Magyar Energetikai és Közmű-szabályozási Hivatal
Zaak C-510/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 25 september 2013 — E.ON Földgáz Trade/Magyar Energetikai és Közmű-szabályozási Hivatal
Zaak C-510/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 25 september 2013 — E.ON Földgáz Trade/Magyar Energetikai és Közmű-szabályozási Hivatal
PB C 15 van 18.1.2014, p. 2–2
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.1.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 15/2 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 25 september 2013 — E.ON Földgáz Trade/Magyar Energetikai és Közmű-szabályozási Hivatal
(Zaak C-510/13)
2014/C 15/02
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Kúria
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: E.ON Földgáz Trade Zrt.
Verwerende partij: Magyar Energetikai és Közmű-szabályozási Hivatal
Prejudiciële vragen
1. |
Is artikel 25 van richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG (1) (hierna: „richtlijn van 2003”), dat bepaalt welke personen bevoegd zijn om beroep in te stellen, van toepassing op een administratief besluit dat is vastgesteld in de periode dat deze richtlijn van kracht was, of moet in de aanhangige gerechtelijke procedure artikel 41 van richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van richtlijn 2003/55/EG (2) (hierna: „richtlijn van 2009”) in aanmerking worden genomen, welke richtlijn tijdens de procedure in werking is getreden, gelet op artikel 54, lid 1, tweede alinea, ervan, volgens hetwelk deze bepaling met ingang van 3 maart 2011 moet worden toegepast? |
2. |
Indien de richtlijn van 2009 van toepassing is, kan dan een handelaar die zoals in de onderhavige zaak over een vergunning beschikt en er een economisch belang bij heeft om een beroep in te stellen tegen het besluit tot goedkeuring van een netcode of ter bepaling van de inhoud ervan, als een getroffen partij in de zin van artikel 41, lid 17, van deze richtlijn worden beschouwd, of is enkel de netbeheerder die om goedkeuring van de netcode kan verzoeken een getroffen partij? |
3. |
Indien de richtlijn van 2003 van toepassing is, valt de goedkeuring of de wijziging van de netcode zoals die welke in casu heeft plaatsgevonden dan onder de gevallen waarvan sprake in artikel 25, leden 5 en 6, voor zover het gaat om de beoordeling van verzoeken om toewijzing van capaciteit? |
4. |
Indien het gaat om een geval dat valt onder artikel 25, lid 6, van de richtlijn van 2003, kan dan een handelaar die zoals in de onderhavige zaak over een vergunning beschikt en er een economisch belang bij heeft om een beroep in te stellen tegen het besluit tot goedkeuring van een netcode of ter bepaling van de inhoud ervan, als een benadeelde partij worden beschouwd, of is enkel de netbeheerder die om goedkeuring van de netcode kan verzoeken een benadeelde partij? |
5. |
Hoe moet artikel 25, lid 11, van de richtlijn van 2003 worden uitgelegd, volgens hetwelk klachten en bezwaren als bedoeld in de leden 5 en 6 geen afbreuk doen aan de uitoefening van de beroepsmogelijkheden uit hoofde van het gemeenschapsrecht en de nationale wetgeving, indien uit de antwoorden op bovenstaande vragen zou blijken dat het nationale recht beroepen aan strengere eisen onderwerpt dan die welke zijn opgelegd door de bepalingen van de richtlijn of het gemeenschapsrecht? |