Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0351

    Zaak C-351/13: Beroep ingesteld op 25 juni 2013 — Europese Commissie/Helleense Republiek

    PB C 260 van 7.9.2013, p. 27–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB C 260 van 7.9.2013, p. 20–20 (HR)

    7.9.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 260/27


    Beroep ingesteld op 25 juni 2013 — Europese Commissie/Helleense Republiek

    (Zaak C-351/13)

    2013/C 260/48

    Procestaal: Grieks

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Markouli en B. Schima)

    Verwerende partij: Helleense Republiek

    Conclusies

    vaststellen dat de Helleense Republiek, door niet te garanderen dat legkippen vanaf 1 januari 2012 niet meer worden gehouden in niet-aangepaste kooien, de verplichtingen niet is nagekomen die krachtens de artikelen 3 en 5, lid 2, van richtlijn 1999/74/EG van de Raad van 19 juli 1999 tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen (1) op haar rusten;

    de Helleense Republiek verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Artikel 5, lid 2, van richtlijn 1999/74/EG verbiedt met ingang van 1 januari 2012 het houden van legkippen in niet-aangepaste kooien. Bovendien bepaalt artikel 3 van richtlijn 1999/74/EG dat de lidstaten erop toezien dat eigenaren of houders van legkippen voor het houden van hun legkippen enkel die systemen gebruiken die door de richtlijn worden toegestaan.

    De Commissie heeft de lidstaten gewezen op hun verplichting om zich uiterlijk in 2011 te voegen naar de hierboven aangehaalde bepalingen van de richtlijn. Uit de door de Helleense Republiek verstrekte gegevens blijkt dat een groot aantal eigenaren en houders van legkippen de verplichtingen die voor hen voortvloeien uit richtlijn 1999/74/EG niet hebben kunnen nakomen binnen de termijn van omzetting die in de richtlijn was bepaald.

    Uit de gegevens die de Helleense Republiek in de loop van de precontentieuze procedure heeft verstrekt en uit de recentste bijwerkingen daarvan blijkt dat zij nog niet heeft voldaan aan de verplichtingen die krachtens de artikelen 3 en 5, lid 2, van richtlijn 1999/74/EG op haar rusten.


    (1)  PB L 203 van 3.8.1999, blz. 53.


    Top