This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0100
Case C-100/13: Action brought on 27 February 2013 — European Commission v Federal Republic of Germany
Zaak C-100/13: Beroep ingesteld op 27 februari 2013 — Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland
Zaak C-100/13: Beroep ingesteld op 27 februari 2013 — Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland
PB C 114 van 20.4.2013, p. 29–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
20.4.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 114/29 |
Beroep ingesteld op 27 februari 2013 — Europese Commissie/Bondsrepubliek Duitsland
(Zaak C-100/13)
2013/C 114/45
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Wilms en G. Zavvos, gemachtigden)
Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland
Conclusies
— |
vaststellen dat verweerster de krachtens uit richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (1), in het bijzonder artikel 4, lid 2, en artikel 6, lid 1, daarvan, op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen doordat de Duitse autoriteiten de bouwreglementen gebruiken om bijkomende vergunningen te vragen voor de daadwerkelijke markttoegang en voor het gebruik van bouwproducten, in plaats van de noodzakelijke evaluatiemethoden en -criteria in het kader van de geharmoniseerde Europese normen toe te passen. |
— |
verweerster verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verweerster heeft de artikelen 4 en 6 van richtlijn 89/106/EEG geschonden. Het gebruik van bouwreglementen leidt ertoe dat bijkomende voorafgaande vergunningen voor de daadwerkelijke markttoegang en voor het gebruik van deze producten worden verlangd. In vele gevallen gaat het daarbij niet om vereisten met betrekking tot nieuwe kenmerken. Veeleer wordt vastgehouden aan reeds vóór de harmonisering vastgestelde vereisten die onder de toepassing van binnen het geharmoniseerde kader vereiste evaluatiemethoden en -criteria hadden kunnen en moeten vallen.
(1) PB L 40, blz. 12.