EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0615

Zaak C-615/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 december 2012 door Arbos, Gesellschaft für Musik und Theater, tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 25 oktober 2012 in zaak T-161/06, Arbos, Gesellschaft für Musik und Theater/Europese Commissie

PB C 63 van 2.3.2013, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

2.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/13


Hogere voorziening ingesteld op 24 december 2012 door Arbos, Gesellschaft für Musik und Theater, tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 25 oktober 2012 in zaak T-161/06, Arbos, Gesellschaft für Musik und Theater/Europese Commissie

(Zaak C-615/12 P)

2013/C 63/21

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: Arbos, Gesellschaft für Musik und Theater (vertegenwoordiger: H. Karl, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht van 25 oktober 2012 in zaak T-161/06 in zijn geheel te vernietigen en de zaak zelf af te doen;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar hogere voorziening stelt rekwirante dat het Gerecht procedurele bepalingen heeft geschonden door haar beroep niet-ontvankelijk te verklaren op basis van een onjuiste toepassing van deze bepalingen, waardoor rekwirantes belangen zijn aangetast, alsook dat het Unierecht door het Gerecht is geschonden.

Volgens rekwirante heeft het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard op grond dat het met betrekking tot de rechtsgrondslag ervan niet toereikend was gemotiveerd, zodat niet was voldaan aan artikel 44, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering. Dit blijkt niet uit de stukken. Haars inziens heeft het Gerecht de voorwaarden van artikel 44, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering willekeurig en in strijd met het doel van deze bepaling toegepast.

Voorts verwijt rekwirante het Gerecht dat het bij de beoordeling van de motivering van het beroep overeenkomstig artikel 44, lid 1, sub c, geenszins rekening heeft gehouden met de verduidelijkingen die zij in haar repliek had verstrekt noch met de argumenten die zij in haar opmerkingen betreffende de exceptie van niet-ontvankelijkheid had ontwikkeld, dan wel deze enkel in aanmerking heeft genomen als onderdeel van haar betoog dat rekwirantes beroep niet passend was gemotiveerd. Door zijn beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, heeft het Gerecht dan ook in strijd met het Reglement voor de procesvoering gehandeld en alle argumenten van rekwirante buiten beschouwing gelaten.

Door het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, heeft het Gerecht volgens rekwirante een beslissing genomen die als zodanig reeds in 2007 had kunnen worden genomen en toen reeds had kunnen worden betwist. Bijgevolg is de procedure voor het Gerecht in generlei opzicht voorzienbaar, transparant en doeltreffend verlopen. Van een fair en evenwichtig proces was dan ook geen sprake.


Top