This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0393
Case C-393/12 P: Appeal brought on 24 August 2012 by Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias against the judgment of the General Court (Eighth Chamber) delivered on 13 June 2012 in Case T-534/10 Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias v OHIM
Zaak C-393/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2012 door Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 juni 2012 in zaak T-534/10, Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Zaak C-393/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2012 door Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 juni 2012 in zaak T-534/10, Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
PB C 343 van 10.11.2012, p. 8–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.11.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/8 |
Hogere voorziening ingesteld op 24 augustus 2012 door Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 juni 2012 in zaak T-534/10, Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
(Zaak C-393/12 P)
2012/C 343/09
Procestaal: Duits
Partijen
Rekwirant: Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias (vertegenwoordigers: C. Milbradt en A. Schwarz, advocaten)
Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
Conclusies
— |
het arrest van de Achtste kamer van het Gerecht van de Europese Unie van 13 juni 2012, (T-534/10) vernietigen; |
— |
het BHIM verwijzen in de kosten van de procedure, daaronder begrepen de kosten van de procedure voor de kamer van beroep. |
Middelen en voornaamste argumenten
De hogere voorziening is gericht tegen het arrest van de Achtste kamer van het Gerecht van 13 juni 2012 waarbij het Gerecht rekwirants beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 20 september 2010 inzake een oppositieprocedure tussen Organismos Kypriakis Galaktokomikis Viomichanias en Garmo AG over de aanvraag voor het gemeenschapsmerk „Hellim” heeft verworpen.
Ter onderbouwing van zijn hogere voorziening voert rekwirant de volgende middelen aan:
|
Ten eerste heeft het Gerecht artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 (1) onjuist toegepast door ten onrechte te concluderen dat de tekens „hellim” en „halloumi” visueel en fonetisch niet overeenstemmen.Het Gerecht heeft terecht bevestigd dat de merken de eerste letters, de volgorde van de letters „ll”, en de laatste letters „i” en „m” (evenwel in omgekeerde volgorde) gemeen hebben. Niettemin heeft het geoordeeld dat globaal genomen de tekens visueel niet overeenstemmen. Deze conclusie is tegenstrijdig. Doordat het Gerecht bevestigt dat de betrokken merken in bepaalde opzichten overeenstemmen, kan op grond daarvan niet worden vastgesteld dat elke visuele overeenstemming ontbreekt. |
|
Ten tweede heeft het Gerecht nagelaten het onderscheidend vermogen van het merk in het bijzonder te onderzoeken, hoewel een vaststelling van het onderscheidend vermogen noodzakelijk was geweest en bij het onderzoek van het verwarringsgevaar een doorslaggevende rol had gespeeld. Het Gerecht heeft zich hier gericht naar de beslissing van de kamer van beroep en heeft zonder nader onderzoek geoordeeld dat het merk beschrijvend is voor kaas uit een bepaalde regio van Cyprus. Daarbij is de vraag van het onderscheidend vermogen van wezenlijk belang. Aangezien de bijzonderheden van een collectief merk juist daarin liggen dat in een bepaald opzicht uitzonderingen worden gemaakt op het verbod van inschrijving van beschrijvende elementen van een merk, leidt de argumentatie van het Gerecht indirect ertoe dat een collectief merk automatisch slechts een zwak onderscheidend vermogen zou hebben. Deze veronderstelling is niet verenigbaar met artikel 66 van verordening nr. 207/2009. Ook wanneer „Halloumi” een collectief merk is, zegt dit feit op zich niets over het onderscheidend vermogen van het merk. Dit had integendeel afzonderlijk en nauwkeurig moeten worden onderzocht. Halloumi is de naam van een specifiek door dit collectief geproduceerde kaas en geen algemeen beschrijvende aanduiding voor kaas, zachte kaas en dergelijke. Halloumi is daarom niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld „Mozarella”. |
|
Ten slotte hebben de conclusie van het Gerecht om ondanks de bevestiging van gemeenschappelijke elementen elke visuele en fonetische overeenstemming te ontkennen, en de motivering dat het onderscheidend vermogen van het merk als zwak wordt beoordeeld zonder dit in het bijzonder te onderzoeken, geleid tot een onjuiste rechtsopvatting bij het onderzoek en de afwijzing van het verwarringsgevaar. |
(1) Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (Gecodificeerde versie) (PB L 78, blz. 1).