Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0369

    Zaak C-369/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Brașov (Roemenië) op 2 augustus 2012 — Corpul Național al Polițiștilor — Biroul Executiv Central, die verzoekers Chițea Constantin en anderen vertegenwoordigt/Ministerul Administrației și Internelor, Inspectoratul General al Poliției Române, Inspectoratul de Poliție al Județului Brașov

    PB C 343 van 10.11.2012, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.11.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 343/5


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Brașov (Roemenië) op 2 augustus 2012 — Corpul Național al Polițiștilor — Biroul Executiv Central, die verzoekers Chițea Constantin en anderen vertegenwoordigt/Ministerul Administrației și Internelor, Inspectoratul General al Poliției Române, Inspectoratul de Poliție al Județului Brașov

    (Zaak C-369/12)

    2012/C 343/04

    Procestaal: Roemeens

    Verwijzende rechter

    Curtea de Apel Brașov

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Corpul Național al Polițiștilor — Biroul Executiv Central, die verzoekers Chițea Constantin e a. vertegenwoordigt

    Verwerende partijen: Ministerul Administrației și Internelor, Inspectoratul General al Poliției Române, Inspectoratul de Poliție al Județului Brașov

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moeten de bepalingen van artikel 51, lid 1, tweede volzin, in samenhang met artikel 20 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat werknemers die met overheidsmiddelen worden betaald, dezelfde rechten hebben als werknemers van handelsvennootschappen met overheidskapitaal of gefinancierd uit de overheidsbegroting?

    2)

    Moeten de bepalingen van artikel 51, lid 1, tweede volzin, in samenhang met artikel 21, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan discriminatie tussen werknemers die met overheidsmiddelen worden betaald en werknemers van handelsvennootschappen met overheidskapitaal of gefinancierd uit de overheidsbegroting?

    3)

    Moet de uitdrukking „zijn eigendom” (van de burger) in artikel 17, lid 1, tweede volzin, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat het ook salarisrechten omvat?

    4)

    Moet de uitdrukking „in het algemeen belang” in artikel 17, lid 1, tweede volzin, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden uitgelegd in de zin van „economische crisis”?

    5)

    Moet de uitdrukking „gebruik van de goederen […] voor zover het algemeen belang dit vereist” in artikel 17, lid 1, derde volzin, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden uitgelegd in de zin van „vermindering van de salarissen van het personeel uit de publieke sector met 25 %”?

    6)

    Moet, wanneer de Roemeense Staat de salarissen van de werknemers die met overheidsmiddelen worden betaald, met 25 % vermindert en daarvoor als reden opgeeft dat er een economische crisis is en dat de overheidsbegroting opnieuw in evenwicht moet worden gebracht, overeenkomstig artikel 17, lid 1, tweede volzin, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie [deze laatste bepaling] aldus worden uitgelegd dat de Staat daarna verplicht is die werknemers tijdig een billijke vergoeding voor het geleden verlies te betalen?


    Top