Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0195

    Zaak C-195/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Grondwettelijk Hof (voorheen: Arbitragehof) (België) op 26 april 2012 — IBV & Cie NV (Industrie du bois de Vielsalm & Cie NV)/Waalse Gewest

    PB C 200 van 7.7.2012, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.7.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 200/7


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Grondwettelijk Hof (voorheen: Arbitragehof) (België) op 26 april 2012 — IBV & Cie NV (Industrie du bois de Vielsalm & Cie NV)/Waalse Gewest

    (Zaak C-195/12)

    2012/C 200/12

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Grondwettelijk Hof (voorheen: Arbitragehof)

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: IBV & Cie NV (Industrie du bois de Vielsalm & Cie NV)

    Verwerende partij: Waalse Gewest

    Prejudiciële vragen

    1)

    Dient artikel 7 van richtlijn 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van richtlijn 92/42/EEG (1), in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen 2 en 4 van richtlijn 2001/77/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt (2) en met artikel 22 van richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijzigingen en intrekking van richtlijn 2001/77/EG en richtlijn 2003/30/EG (3), in het licht van het algemeen gelijkheidsbeginsel, van artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en van de artikelen 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in die zin te worden geïnterpreteerd dat het:

    a)

    alleen van toepassing is op de installaties voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling in de zin van bijlage III van de richtlijn;

    b)

    oplegt, toestaat of verbiedt dat een steunregeling zoals die welke vervat is in artikel 38, § 3, van het decreet van het Waalse Gewest van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, toegankelijk is voor alle installaties voor warmtekrachtkoppeling die voornamelijk biomassa valoriseren en beantwoorden aan de in dat artikel vastgestelde voorwaarden, met uitsluiting van de installaties voor warmtekrachtkoppeling die voornamelijk hout of houtafvalstoffen valoriseren?

    2)

    Is het antwoord verschillend indien de installatie voor warmtekrachtkoppeling voornamelijk alleen hout dan wel integendeel houtafvalstoffen valoriseert?


    (1)  PB L 52, blz. 50.

    (2)  PB L 283, blz. 33.

    (3)  PB L 140, blz. 16.


    Top