EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0177

Zaak C-177/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg op 17 april 2012 — Caisse nationale des prestations familiales/Salim Lachheb, Nadia Lachheb

PB C 200 van 7.7.2012, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 200/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg op 17 april 2012 — Caisse nationale des prestations familiales/Salim Lachheb, Nadia Lachheb

(Zaak C-177/12)

2012/C 200/10

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Caisse nationale des prestations familiales

Verwerende partijen: Salim Lachheb, Nadia Lachheb

Prejudiciële vragen

1)

Kan een uitkering als bepaald in de wet van 21 december 2007 betreffende de kinderpremie worden aangemerkt als een gezinsbijslag in de zin van de artikelen 1, punt u, sub i, en 4, lid 1, sub h, van verordening nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (1), in de bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 gewijzigde en bijgewerkte versie (2)?

2)

Indien de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord, verzetten de artikelen 18 en 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (ex artikelen 12 en 39 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap), artikel 7 van verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (3) of artikel 3 van verordening (EEG) nr. 1408/71 zich dan tegen een nationale regeling als die aan de orde in het hoofdgeding die bepaalt dat de toekenning van een uitkering zoals die welke is voorzien bij de wet van 21 december 2007 betreffende de kinderpremie, aan werknemers die hun beroep uitoefenen op het grondgebied van de betrokken lidstaat en die met hun gezinsleden verblijven op het grondgebied van een andere lidstaat, wordt opgeschort tot het bedrag van de gezinsbijslagen waarin de wetgeving van de lidstaat van verblijf voor hun gezinsleden voorziet, nu de nationale regeling vereist dat op de betrokken uitkering de regels betreffende de non-cumulatie van gezinsbijslagen als voorzien in artikel 76 van verordening (EEG) nr. 1408/71 en artikel 10 van verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 (4), in de bij verordening nr. 118/97 gewijzigde en bijgewerkte versie, worden toegepast?


(1)  PB L 149, blz. 2.

(2)  Verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 tot wijziging en bijwerking van verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale- zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van verordening (EEG) nr. 574/72 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB L 28, blz. 1).

(3)  PB L 257, blz. 2.

(4)  Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 74, blz. 1).


Top