This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CA0385
Case C-385/12: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 5 February 2014 (request for a preliminary ruling from the Székesfehérvári Törvényszék — Hungary) — Hervis Sport- és Divatkereskedelmi Kft v Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (Request for a preliminary ruling — Direct taxation — Freedom of establishment — National tax legislation establishing an exceptional tax on the turnover of store retail trade — Retail store chains — Existence of a discriminatory effect — Indirect discrimination)
Zaak C-385/12: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 februari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Székesfehérvári Törvényszék — Hongarije) — Hervis Sport- és Divatkereskedelmi Kft/Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (Prejudiciële verwijzing — Directe belastingen — Vrijheid van vestiging — Nationale wettelijke belastingregeling tot invoering van bijzondere belasting op omzet van detailhandelszaken — Ketens van grootdistributiezaken — Bestaan van discriminerende werking — Indirecte discriminatie)
Zaak C-385/12: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 februari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Székesfehérvári Törvényszék — Hongarije) — Hervis Sport- és Divatkereskedelmi Kft/Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (Prejudiciële verwijzing — Directe belastingen — Vrijheid van vestiging — Nationale wettelijke belastingregeling tot invoering van bijzondere belasting op omzet van detailhandelszaken — Ketens van grootdistributiezaken — Bestaan van discriminerende werking — Indirecte discriminatie)
PB C 93 van 29.3.2014, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
29.3.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/10 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 februari 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Székesfehérvári Törvényszék — Hongarije) — Hervis Sport- és Divatkereskedelmi Kft/Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága
(Zaak C-385/12) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Directe belastingen - Vrijheid van vestiging - Nationale wettelijke belastingregeling tot invoering van bijzondere belasting op omzet van detailhandelszaken - Ketens van grootdistributiezaken - Bestaan van discriminerende werking - Indirecte discriminatie)
2014/C 93/15
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Székesfehérvári Törvényszék
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Hervis Sport- és Divatkereskedelmi Kft
Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Közép-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Székesfehérvári Törvényszék — Uitlegging van de artikelen 18, 26, 49, 54, 55, 56, 63, 65 en 110 VWEU — Nationale fiscale wetgeving waarbij een specifieke belasting wordt ingevoerd voor de sectoren van de detailhandel in vestigingen — Progressieve belasting die wordt berekend op basis van de behaalde netto-omzet — Minimaal belastingpercentage waardoor in de sector van de detailhandel in voedingsmiddelen actieve ondernemingen die in handen zijn van buitenlanders meer worden getroffen dan die welke in handen zijn van nationale onderdanen
Dictum
De artikelen 49 VWEU en 54 VWEU moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een wettelijke regeling van een lidstaat betreffende een belasting over de omzet van de detailhandel in vestigingen, waarbij de belastingplichtigen die binnen een vennootschapsgroep „verbonden ondernemingen” in de zin van deze wettelijke regeling vormen, verplicht zijn hun omzetcijfers op te tellen met het oog op de toepassing van een sterk progressief belastingtarief en daarna het aldus verkregen bedrag aan belasting om te slaan naar verhouding van hun werkelijke omzetcijfer, wanneer — hetgeen de verwijzende rechter moet nagaan — de belastingplichtigen die tot een vennootschapsgroep behoren en in de hoogste schijf van de bijzondere belasting vallen, voor het merendeel „verbonden” zijn met vennootschappen met zetel in een andere lidstaat.