Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0301

    Zaak C-301/12: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 april 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Cascina Tre Pini s.s./Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare, Regione Lombardia, Presidenza del Consiglio dei Ministri, Consorzio Parco Lombardo della Valle del Ticino, Comune di Somma Lombardo (Prejudiciële verwijzing — Milieu — Instandhouding van natuurlijke habitats en van wilde flora en fauna — Richtlijn 92/43/EEG — Gebieden van communautair belang — Herziening van status van dergelijk gebied in geval van verontreiniging of verslechtering van milieu — Nationale regeling die niet voorziet in mogelijkheid voor belanghebbenden dergelijke herziening aan te vragen — Verlening van discretionaire bevoegdheid aan bevoegde nationale autoriteiten met betrekking tot ambtshalve inleiding van procedure tot herziening van die status)

    PB C 159 van 26.5.2014, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.5.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 159/3


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 april 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Cascina Tre Pini s.s./Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare, Regione Lombardia, Presidenza del Consiglio dei Ministri, Consorzio Parco Lombardo della Valle del Ticino, Comune di Somma Lombardo

    (Zaak C-301/12) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Milieu - Instandhouding van natuurlijke habitats en van wilde flora en fauna - Richtlijn 92/43/EEG - Gebieden van communautair belang - Herziening van status van dergelijk gebied in geval van verontreiniging of verslechtering van milieu - Nationale regeling die niet voorziet in mogelijkheid voor belanghebbenden dergelijke herziening aan te vragen - Verlening van discretionaire bevoegdheid aan bevoegde nationale autoriteiten met betrekking tot ambtshalve inleiding van procedure tot herziening van die status))

    2014/C 159/04

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Consiglio di Stato

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Cascina Tre Pini s.s.

    Verwerende partijen: Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare, Regione Lombardia, Presidenza del Consiglio dei Ministri, Consorzio Parco Lombardo della Valle del Ticino, Comune di Somma Lombardo

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Consiglio di Stato — Uitlegging van de artikelen 9 en 10 van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7) — Gebieden van communautair belang (GCB) — Herziening van de status van GCB in geval van verontreiniging of verslechtering van het milieu — Nationale regeling die niet voorziet in de mogelijkheid voor belanghebbenden een dergelijke herziening aan te vragen — Verlening van een discretionaire bevoegdheid aan de bevoegde autoriteiten met betrekking tot de ambtshalve inleiding van de procedure tot herziening van de status van GCB — Geen periodieke evaluatie van de voorwaarden voor herziening van de status van GCB — Geen verplichting om belanghebbenden op de hoogte te stellen van een dergelijke procedure

    Dictum

    1)

    De artikelen 4, lid 1, 9 en 11 van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, zoals gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, moeten aldus worden uitgelegd dat de bevoegde nationale instanties gehouden zijn de intrekking van de beschermde status van een op de lijst van GCB’s geplaatst gebied aan de Europese Commissie voor te stellen wanneer bij deze instanties een verzoek is ingediend door de eigenaar van een in dit gebied gelegen perceel waarin deze de milieuverslechtering van dat gebied aanvoert, voor zover dit verzoek is gebaseerd op de omstandigheid dat dit gebied, in weerwil van de naleving van de bepalingen van artikel 6, leden 2 tot en met 4, van deze richtlijn, definitief geen bijdrage meer kan leveren aan de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna of aan de vorming van het netwerk Natura 2000.

    2)

    De artikelen 4, lid 1, 9 en 11 van richtlijn 92/43, zoals gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die enkel de territoriale collectiviteiten het initiatiefrecht tot het voorstellen van een herziening van de lijst van GCB’s verleent, zonder te voorzien in een op zijn minst subsidiaire initiatiefbevoegdheid van de Staat in het geval van stilzitten van deze collectiviteiten, mits deze bevoegdheidsverdeling garandeert dat de voorschriften van die richtlijn correct worden toegepast.


    (1)  PB C 258 van 25.8.2012.


    Top