Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0063

    Zaak C-63/12: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 november 2013 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie (Beroep tot nietigverklaring — Besluit 2011/866/EU — Jaarlijkse aanpassing van bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie — Ambtenarenstatuut — Artikel 65 van statuut — Aanpassingsmethode — Artikel 3 van bijlage XI bij statuut — Uitzonderingsclausule — Artikel 10 van bijlage XI bij statuut — Ernstige en plotselinge verslechtering van de sociaaleconomische toestand — Aanpassing van aanpassingscoëfficiënten — Artikel 64 van statuut — Besluit van Raad — Weigering om voorstel van Commissie goed te keuren)

    PB C 39 van 8.2.2014, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.2.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 39/3


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 19 november 2013 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

    (Zaak C-63/12) (1)

    (Beroep tot nietigverklaring - Besluit 2011/866/EU - Jaarlijkse aanpassing van bezoldigingen en pensioenen van ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie - Ambtenarenstatuut - Artikel 65 van statuut - Aanpassingsmethode - Artikel 3 van bijlage XI bij statuut - Uitzonderingsclausule - Artikel 10 van bijlage XI bij statuut - Ernstige en plotselinge verslechtering van de sociaaleconomische toestand - Aanpassing van aanpassingscoëfficiënten - Artikel 64 van statuut - Besluit van Raad - Weigering om voorstel van Commissie goed te keuren)

    2014/C 39/05

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall, D. Martin en J.-P. Keppenne, gemachtigden)

    Interveniënt aan de zijde van de verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: A. Neergaard en S. Seyr, gemachtigden)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bauer en J. Herrmann, gemachtigden)

    Interveniënten aan de zijde van de verwerende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: M. Smolek, D. Hadroušek en J. Vláčil, gemachtigden), Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: V. Pasternak Jørgensen en C. Thorning, gemachtigden), Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze en N. Graf Vitzthum, gemachtigden), Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: N. Díaz Abad en S. Centeno Huerta, gemachtigden), Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: C. Wissels en M. Bulterman, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: E. Jenkinson en J. Beeko, bijgestaan door R. Palmer, barrister)

    Voorwerp

    Beroep tot nietigverklaring — Besluit 2011/866/EU van de Raad van 19 december 2011 betreffende het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2011 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen (PB L 341, blz. 54) — Niet-inachtneming van de methode voor de jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Unie — Weigering om de op de verschillende plaatsen van tewerkstelling toepasselijke aanpassingscoëfficiënten aan te passen — Misbruik van bevoegdheid — Schending van de artikelen 64 en 65 van het Ambtenarenstatuut en van de artikelen 1, 3 en 10 van bijlage XI bij het Statuut — Schending van het beginsel „patere legem quam ipse fecisti” — Schending van het beginsel van gelijke behandeling — Gebrek aan motivering

    Dictum

    1.

    Het beroep wordt verworpen.

    2.

    De Europese Commissie wordt verwezen in de kosten.

    3.

    De Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk der Nederlanden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Europees Parlement zullen hun eigen kosten dragen.


    (1)  PB C 118 van 21.04.2012.


    Top