Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CO0556

Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 9 februari 2012.
María Jesús Lorenzo Martínez tegen Dirección Provincial de Educación Valladolid.
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Juzgado Contencioso-Administrativo de Valladolid — Uitlegging van clausule 4 van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43) — Non-discriminatiebeginsel — Toekenning van zesjaarlijkse toelage voor permanente educatie aan onderwijzend personeel — Uitsluitende toekenning aan ambtenaren in vaste dienst.
Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering − Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Clausule 4, punt 1, van door EVV, UNICE en CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in overheidssector — Niet-universitair onderwijs — Recht op zesjaarlijkse toelagen voor permanente educatie — Uitsluiting van als ambtenaren in tijdelijke dienst tewerkgestelde leraren — Non-discriminatiebeginsel.
Zaak C‑556/11.

Court reports – general – 'Information on unpublished decisions' section

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2012:67





Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 9 februari 2012 —
Lorenzo Martínez/Junta de Castilla y León

(Zaak C‑556/11)

„Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor procesvoering − Sociale politiek — Richtlijn 1999/70/EG — Clausule 4, punt 1, van door EVV, UNICE en CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in overheidssector — Niet-universitair onderwijs — Recht op zesjaarlijkse toelagen voor permanente educatie — Uitsluiting van als ambtenaren in tijdelijke dienst tewerkgestelde leraren — Non-discriminatiebeginsel”

1.                     Sociale politiek — Raamovereenkomst EVV, UNICE en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Richtlijn 1999/70 — Arbeidsvoorwaarden — Begrip — Toelage voor permanente educatie — Daaronder begrepen — Verplichting om non-discriminatiebeginsel toe te passen (Richtlijn 1999/70 van de Raad, bijlage, clausule 4, punt 1)
(cf. punten 38‑40)

2.                     Sociale politiek — Raamovereenkomst EVV, UNICE en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Richtlijn 1999/70 — Werknemers die gelijke arbeid verrichten — „Gelijke arbeid” — Begrip — Werknemers die zich in vergelijkbare situatie bevinden — Beoordelingscriteria — Aard van arbeid, opleidingsvoorwaarden en arbeidsvoorwaarden — Beoordelingsbevoegdheid van nationale rechterlijke instantie (Richtlijn 1999/70 van de Raad, bijlage, clausule 3, punt 2)
(cf. punten 42‑46)

3.                     Sociale politiek — Raamovereenkomst EVV, UNICE en CEEP inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd — Richtlijn 1999/70 — Objectieve redenen die verschil in behandeling rechtvaardigen — Begrip — Verschil in behandeling uitsluitend gerechtvaardigd door bestaan van nationale bepaling die daarin voorziet — Ontoelaatbaarheid (Richtlijn 1999/70 van de Raad, bijlage, clausule 4, punt 1) (cf. punten 40, 47‑50, 54 en dictum)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Juzgado Contencioso-Administrativo de Valladolid — Uitlegging van clausule 4 van de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB L 175, blz. 43) — Non-discriminatiebeginsel — Toekenning van zesjaarlijkse toelage voor permanente educatie aan onderwijzend personeel — Uitsluitende toekenning aan ambtenaren in vaste dienst

Dictum

Clausule 4, punt 1, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, moet in die zin worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die zonder objectieve rechtvaardiging het recht op een zesjaarlijkse toelage voor permanente educatie uitsluitend aan als ambtenaren in vaste dienst tewerkgestelde leraren toekent, met uitsluiting van als ambtenaren in tijdelijke dienst tewerkgestelde leraren, wanneer deze twee categorieën werknemers zich met betrekking tot de toekenning van deze toelage in een vergelijkbare situatie bevinden.

Top