Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0453

    Zaak C-453/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 september 2011 door Timehouse GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 6 juli 2011 in zaak T-235/10, Timehouse GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    PB C 340 van 19.11.2011, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.11.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 340/10


    Hogere voorziening ingesteld op 2 september 2011 door Timehouse GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 6 juli 2011 in zaak T-235/10, Timehouse GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    (Zaak C-453/11 P)

    2011/C 340/16

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Rekwirante: Timehouse GmbH (vertegenwoordiger: V. Knies, advocaat)

    Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    Conclusies

    het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 6 juli 2011 in zaak T-235/10 in zijn geheel vernietigen alsmede de beslissing van de eerste kamer van beroep van 11 maart 2010 in zaak R 0942/2009-1 vernietigen en verweerder verwijzen in de kosten;

    subsidiair, het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 6 juli 2001 in zaak T-235/10 in zijn geheel vernietigen en de zaak voor heronderzoek en verdere afdoening, op basis van het arrest van het Hof van Justitie, terugwijzen naar het Gerecht alsmede verweerder verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het Gerecht van de Europese Unie heeft het criterium van de totaalindruk dat voor de beoordeling van het onderscheidend vermogen overeenkomstig artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 (1) relevant is, onjuist toegepast voor merk nr. 7378888 waarvan inschrijving is aangevraagd voor de waren „juwelierswaren, bijouterieën; uurwerken en tijdmeetinstrumenten”, doordat het Gerecht zijn oordeel uitsluitend heeft gebaseerd op het ontbreken van onderscheidend vermogen van de afzonderlijke elementen van het merk. Doordat uit het (vermeende) ontbreken van onderscheidend vermogen van de afzonderlijke elementen van het merk is geconcludeerd dat ook het aangevraagde merk, in zijn geheel beschouwd, onderscheidend vermogen mist, is het bestreden arrest gebaseerd op het ontoelaatbare vermoeden of de ontoelaatbare gevolgtrekking dat een merk waarvan de afzonderlijke elementen onderscheidend vermogen missen, geen onderscheidend vermogen kan toekomen wanneer alle elementen samen worden beschouwd. Aangezien het merk in zijn geheel beschouwd evenwel onderscheidend vermogen bezit, is ook de door het Gerecht van de Europese Unie bevestigde beslissing van de kamer van beroep reeds ten onrechte genomen.


    (1)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het gemeenschapsmerk (PB L 78, blz. 1).


    Top