Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CJ0320

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 22 november 2012.
Digitalnet OOD e.a. tegen Nachalnik na Mitnicheski punkt – Varna Zapad pri Mitnitsa Varna.
Verzoek van de Administrativen sad – Varna om een prejudiciële beslissing.
Gemeenschappelijk douanetarief – Tariefindeling – Gecombineerde nomenclatuur – Toestellen uitgerust met ingebouwde modem voor toegang tot internet, functie voor interactieve informatie-uitwisseling en mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen.
Gevoegde zaken C‑320/11, C‑330/11, C‑382/11 en C‑383/11.

Court reports – general

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2012:745

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer)

22 november 2012 ( *1 )

„Gemeenschappelijk douanetarief — Tariefindeling — Gecombineerde nomenclatuur — Toestellen uitgerust met ingebouwd modem voor toegang tot internet, functie voor interactieve informatie-uitwisseling en mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen”

In de gevoegde zaken C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11,

betreffende verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Administrativen sad – Varna (Bulgarije), bij beslissingen van 10, 21 en 27 juni en 1 juli 2011, ingekomen bij het Hof op respectievelijk 27 juni, 29 juni en 18 juli 2011, in de procedures

Digitalnet OOD (C-320/11 en C-383/11),

Tsifrova kompania OOD (C-330/11),

M SAT CABLE AD (C-382/11)

tegen

Nachalnik na Mitnicheski punkt – Varna Zapad pri Mitnitsa Varna,

wijst

HET HOF (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: U. Lõhmus, waarnemend voor de president van de Zesde kamer, A. Arabadjiev en C. G. Fernlund (rapporteur), rechters,

advocaat-generaal: P. Cruz Villalón,

griffier: M. Aleksejev, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 6 september 2012,

gelet op de opmerkingen van:

Digitalnet OOD, Tsifrova kompania OOD en M SAT CABLE AD, vertegenwoordigd door M. Ralchev, advokat,

de Nachalnik na Mitnicheski punkt – Varna Zapad pri Mitnitsa Varna, vertegenwoordigd door D. Yordanov, S. Valkova, D. Yordanova, N. Yotsova en V. Konova als gemachtigden,

de Bulgaarse regering, vertegenwoordigd door Y. Atanasov als gemachtigde,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Bouyon en D. Roussanov als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

De verzoeken om een prejudiciële beslissing betreffen de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordeningen (EG) van de Commissie nr. 1214/2007 van 20 september 2007 (PB L 286, blz. 1), nr. 1031/2008 van 19 september 2008 (PB L 291, blz. 1), en nr. 948/2009 van 30 september 2009 (PB L 287, blz. 1; hierna: „GN”), alsook de uitlegging van artikel 78, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1; hierna: „douanewetboek”).

2

Deze verzoeken zijn ingediend in het kader van gedingen tussen enerzijds Digitalnet OOD (hierna: „Digitalnet”), Tsifrova kompania OOD (hierna: „Tsifrova”) en M SAT CABLE AD (hierna: „M SAT CABLE”), en anderzijds de Nachalnik na Mitnicheski punkt – Varna Zapad pri Mitnitsa Varna (directeur van het douanekantoor Varna West van de douane Varna; hierna: „directeur van de douane Varna”) over de betaling van douanerechten op settopboxen met communicatiefunctie.

Toepasselijke bepalingen

Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 en Overeenkomst inzake de handel in informatietechnologieproducten

3

De Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) van 1994 en met name het memorandum van overeenstemming betreffende de interpretatie van artikel II, lid 1, sub b, van de GATT maken deel uit van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), die is ondertekend te Marrakesh op 15 april 1994 en goedgekeurd bij besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336, blz. 1).

4

De Overeenkomst inzake de handel in informatietechnologieproducten, bestaande uit de tijdens de eerste conferentie van de WTO op 13 december 1996 te Singapore vastgestelde ministeriële verklaring over de handel in informatietechnologieproducten en de bijlagen en aanhangsels bij deze verklaring (hierna: „ITA”), en de mededeling betreffende de uitvoering daarvan zijn namens de Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 97/359/EG van de Raad van 24 maart 1997 betreffende afschaffing van de rechten op informatietechnologieproducten (PB L 155, blz. 1). Volgens lid 1 van de ITA dient de handelsregeling van iedere partij zodanig te worden aangepast dat de mogelijkheden voor markttoegang voor informatietechnologieproducten worden uitgebreid.

5

Op grond van lid 2 van de ITA moet elke partij de douanerechten en andere rechten en heffingen van welke aard dan ook in de zin van artikel II, lid 1, sub b, van de GATT van 1994 voor bepaalde producten, waaronder „settopboxen met communicatiefunctie: toestellen gestuurd door een microprocessor, uitgerust met een ingebouwd modem voor toegang tot het internet en een functie voor interactieve informatie-uitwisseling”, consolideren en afschaffen.

6

Blijkens punt 3 van de considerans ervan is verordening (EG) nr. 2559/2000 van de Raad van 16 november 2000 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 293, blz. 1), vastgesteld ter uitvoering van de ITA.

Douanewetboek

7

Artikel 78, lid 2, van het douanewetboek luidt als volgt:

„De douaneautoriteiten kunnen, na de goederen te hebben vrijgegeven en teneinde zich van de juistheid van de vermeldingen in de aangifte te vergewissen, overgaan tot een controle van de handelsdocumenten en -gegevens aangaande de in- of uitvoertransacties ten aanzien van de betrokken goederen en aangaande de handelstransacties die later in verband met deze goederen plaatsvinden. Deze controles kunnen worden uitgeoefend bij de aangever en bij elke persoon die beroepshalve direct of indirect bij de [voor]noemde transacties is betrokken, alsmede bij elke andere persoon die beroepshalve over de [voor]noemde documenten en gegevens beschikt. De douaneautoriteiten kunnen eveneens overgaan tot het onderzoek van de goederen wanneer deze nog kunnen worden aangebracht.”

Tariefindeling

GN

8

Volgens artikel 12, lid 1, van verordening nr. 2658/87, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 254/2000 van de Raad van 31 januari 2000 (PB L 28, blz. 16; hierna: „verordening nr. 2658/87”), stelt de Europese Commissie jaarlijks bij verordening een volledige versie vast van de GN, met het daarbij behorende tarief van de douanerechten, zoals die uit de door de Raad van de Europese Unie of de Commissie vastgestelde bepalingen voortvloeit. De bedoelde verordening is van toepassing met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar.

9

De in zaak C-382/11 toepasselijke GN-versie is die van verordening nr. 1214/2007, die op 1 januari 2008 in werking is getreden. De in de zaken C-320/11 en C-330/11 toepasselijke GN-versie is die van verordening nr. 1031/2008, die op 1 januari 2009 in werking is getreden. De in zaak C-383/11 toepasselijke GN-versie is die van verordening nr. 948/2009, die op 1 januari 2010 in werking is getreden.

10

De algemene regels voor de interpretatie van de GN staan in het eerste deel, titel I, A, ervan. Deze regels zijn identiek in de GN-versies van de verordeningen nr. 1214/2007, nr. 1031/2008 en nr. 948/2009. Zij bepalen:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.

De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[...]

3.

Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2, sub b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

[...]

b)

mengsels, werken die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel zijn vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen, zomede goederen in stellen of assortimenten opgemaakt voor de verkoop in het klein, waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan de mengsels, de werken, de stellen of de assortimenten hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald[;]

c)

in de gevallen waarin de indeling aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a en b, niet mogelijk is, wordt van de verschillende in aanmerking komende posten, de post toegepast die in volgorde van nummering het laatst is geplaatst.

[...]

6.

Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

11

Het tweede deel van de GN bevat een afdeling XVI. Deze afdeling omvat hoofdstuk 85 dat betrekking heeft op elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan, toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen.

12

De tekst van de posten 8521 en 8528 is identiek in de GN-versies van de verordeningen nr. 1214/2007, nr. 1031/2008 en nr. 948/2009. Deze tekst luidt als volgt:

„8521

Video-opname en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner:

8521 10

– werkend met magneetbanden:

[...]

 

8521 90 00

– andere

8528

Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden:

[...]

 

 

– Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden:

8528 71

[...]

– – niet ontworpen om een beeldscherm of een videoscherm te bevatten:

8528 71 13

– – – – Toestellen gestuurd door een microprocessor, uitgerust met een ingebouwd modem voor toegang tot het internet, een functie voor interactieve informatie-uitwisseling en de mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen (‚settopboxen met communicatiefunctie’)

8528 71 19

– – – – andere.”

13

Ten tijde van de feiten in het hoofdgeding bedroegen de douanerechten bij invoer van onder postonderverdeling 8528 71 19 ingedeelde goederen 14 %, terwijl toestellen van postonderverdeling 8528 71 13 waren vrijgesteld van rechten.

Toelichtingen op de GN

14

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, sub a, tweede streepje, van verordening nr. 2658/87 stelt de Commissie toelichtingen op de GN op, die zij regelmatig bekendmaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De op 7 mei 2008 gepubliceerde toelichtingen (PB C 112, blz. 8; hierna: „toelichtingen van 7 mei 2008”), die van toepassing waren op het tijdstip van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde invoer, preciseren wat post 8528 betreft:

„8528 71 13

Toestellen gestuurd door een microprocessor, uitgerust met een ingebouwd modem voor toegang tot het internet, een functie voor interactieve informatie-uitwisseling en de mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen (‚settopboxen met communicatiefunctie’).

Deze onderverdeling omvat toestellen zonder scherm, zogenoemde settopboxen met communicatiefunctie, bestaande uit de volgende hoofdcomponenten:

een microprocessor;

een videotuner.

De aanwezigheid van een RF-connector is indicatie dat een videotuner aanwezig kan zijn;

een modem.

Modems moduleren en demoduleren uitgaande en inkomende gegevenssignalen. Dit maakt tweerichtingscommunicatie mogelijk om toegang te krijgen tot het internet. Voorbeelden van dergelijke modems zijn: V.34-, V.90-, V.92-, DSL of kabelmodems. Een indicatie van de aanwezigheid van een dergelijk modem is een RJ 11-connector.

Toestellen die eenzelfde functie als die van een modem vervullen maar die geen signalen moduleren en demoduleren worden niet aangemerkt als zijnde modems. Voorbeelden van dergelijke toestellen zijn ISDN-, WLAN- of Ethernet-apparaten. Een indicatie van de aanwezigheid van een dergelijk modem is een RJ 45-connector.

Het modem moet in de settopbox zijn ingebouwd. Settopboxen die geen ingebouwd modem hebben maar een extern modem gebruiken, zijn van deze onderverdeling uitgesloten (bijvoorbeeld een set die bestaat uit een settopbox en een extern modem).

Het Transmission Control Protocol/Internet Protocol (TCP/IP) moet als geïnstalleerde software in de settopbox aanwezig zijn.

Settopboxen van deze onderverdeling moeten de gebruiker van het toestel in staat stellen toegang tot het internet te krijgen. Het toestel moet in staat zijn ook internettoepassingen in een ‚interactieve informatie-uitwisseling’-modus, zoals een e-mailcliënt- of berichtendienst, te kunnen verwerken met gebruikmaking van UDP- of TCP/IP-verbindingen.

Settopboxen waarin een apparaat is ingebouwd dat een opname- of weergavefunctie uitvoert (bijvoorbeeld een harde schijf of een dvd-station) vallen niet onder deze onderverdeling (onderverdeling [8521 90 00]).

8528 71 19

Andere

Zie de laatste alinea van de toelichting op onderverdeling 8528 71 13.”

15

Bij de mededeling van de Commissie die is gepubliceerd op 25 juni 2011 (PB C 185, blz. 1), zijn de toelichtingen van 7 mei 2008 en die welke zijn bekendgemaakt op 6 mei 2011 (PB C 137, blz. 1) met ingang van 1 juli 2011 geschrapt wat betreft de onderverdelingen 8521 90 00, 8528 71 13, 8528 71 19 en 8528 71 90.

Hoofdgedingen en prejudiciële vragen

16

Digitalnet (zaken C-320/11 en C-383/11), Tsifrova (zaak C-330/11) en M SAT CABLE (zaak C-382/11) zijn vennootschappen waarvan de voornaamste activiteit bestaat uit het verschaffen van toegang tot digitale televisie en internet. De in het hoofdgeding aan de orde zijnde goederen zijn in de vier zaken identiek. Het betreft settopboxen met communicatiefunctie (hierna: „settopboxen”). De betrokken vennootschappen hebben deze in Korea vervaardigde settopboxen tussen 21 november 2008 en 22 maart 2010 onder verschillende commerciële benamingen in Bulgarije ingevoerd. De settopboxen zijn aangegeven onder GN-postonderverdeling 8528 71 13, met andere woorden als vrijgesteld van douanerechten.

17

Nadat de douaneautoriteiten door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) waren voorgelicht, hebben zij een controle verricht, waarbij zij het standpunt hebben ingenomen dat de settopboxen niet waren uitgerust met een ingebouwd modem en dat zij hadden moeten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 19. Bijgevolg had een douanerecht van 14 % moeten worden geïnd. De douaneautoriteiten hebben bestuurshandelingen vastgesteld op grond waarvan de drie vennootschappen werden verplicht tot betaling van douanerechten.

18

Verzoeksters in het hoofdgeding hebben de geldigheid van deze bestuurshandelingen bij vier afzonderlijke procedures betwist voor de Administrativen sad – Varna. Twee van deze procedures betreffen Digitalnet.

19

Volgens de verwijzende rechter luidt het standpunt van de douaneautoriteiten als volgt. De settopboxen bestaan uit digitale kabelontvangers met microprocessor en videotuner, en hebben de volgende interfaces: audio- en video-uitgangen [SCART] Ethernet en RS 232. Deze toestellen zijn niet uitgerust met ingebouwde modems die toegang tot het internet mogelijk maken. Wegens het ontbreken van ingebouwde modems kunnen de settopboxen op grond van de toelichtingen van 7 mei 2008 niet worden ingedeeld onder postonderverdeling 8528 71 13, maar vallen zij onder GN-postonderverdeling 8528 71 19.

20

De Administrativen sad – Varna heeft twee deskundigenonderzoeken bevolen. Volgens het eerste onderzoek zijn de settopboxen niet uitgerust met een modem. De toegang tot het internet komt tot stand via het TCP/IP-protocol. De toestellen kunnen internettoepassingen verwerken bij wijze van interactieve informatie-uitwisseling en kunnen televisiesignalen ontvangen.

21

Uit het tweede onderzoek blijkt daarentegen dat de settopboxen door een microprocessor gestuurde toestellen zijn met een ingebouwd softmodem die interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maken en televisiesignalen kunnen ontvangen.

22

In de zaken C-382/11 en C-383/11 betoogden verzoeksters in het hoofdgeding dat de douaneautoriteiten de settopboxen hebben ingedeeld zonder de betrokken goederen fysiek te controleren.

23

In die omstandigheden heeft de Administrativen sad – Varna de behandeling van de vier zaken geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen waarvan sommige gemeenschappelijk zijn aan meerdere zaken en andere slechts in bepaalde daarvan zijn gesteld:

„1)

Wat moet worden verstaan onder ‚internet’ in de zin van de toelichtingen op de [GN] wanneer het de indeling van een goed onder [...] code 8528 71 13 betreft (eerste vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11)?

2)

Wat moet worden verstaan onder ‚modem’ in de zin van de toelichtingen op de [GN] wanneer het de indeling van een goed onder [...] code 8528 71 13 betreft (tweede vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11)?

3)

Wat moet worden verstaan onder ‚modulatie’ en ‚demodulatie’ in de zin van de toelichtingen op de [GN] wanneer het de indeling van een goed onder [...] code 8528 71 13 betreft (derde vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11)?

4)

Hoe moeten de bewoordingen ‚modem’ en ‚toegang tot het internet’ als bedoeld in [GN]-postonderverdeling 8528 71 13 en in de toelichtingen erop worden uitgelegd (eerste vraag in zaak C-383/11)?

5)

Op grond van welke hoofdfunctie dient het als settopbox [...] benoemde toestel voor het douanetarief te worden ingedeeld: de ontvangst van televisiesignalen dan wel het gebruik van een modem dat een interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maakt met het oog op toegang tot het internet (vierde vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11 en tweede vraag in zaak C-383/11)?

6)

Indien de hoofdfunctie van het als settopbox [...] benoemde toestel bestaat in het gebruik van een modem dat een interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maakt met het oog op toegang tot het internet, zijn het type modulatie en demodulatie dat het modem teweegbrengt of het type modem dat wordt gebruikt dan relevant voor de tariefindeling, of is het voldoende dat het modem toegang tot het internet mogelijk maakt (vijfde vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11, en derde vraag in zaak C-383/11)?

7)

Onder welke post en onder welke code moet een toestel worden ingedeeld dat beantwoordt aan de omschrijving van set[topbox] (zesde vraag in de zaken C-320/11 en C-330/11, zevende vraag in zaak C-382/11 en vijfde vraag in zaak C-383/11)?

8)

Indien een settopbox [als die in de hoofdgedingen] is ingedeeld onder [GN]-postonderverdeling [...] 8521 90 00, is de heffing van een positief bedrag aan douanerechten volgens het gemeenschapsrecht dan onrechtmatig wegens schending van de krachtens de [ITA] op de [Europese] Gemeenschap rustende verplichtingen, of leidt de indeling onder post 8521 tot de conclusie dat een settopbox [als die in de hoofdgedingen] buiten de werkingssfeer van de betrokken bepalingen van de [ITA] valt (zevende vraag in de zaken C-320/11 en C-330/11 en achtste vraag in zaak C-382/11)?

9)

Is het geoorloofd dat de douaneautoriteiten de tariefindeling van een bepaald goed wijzigen zonder het ingevoerde goed fysiek te controleren, en dat bij de opmaak van het deskundigenverslag uitsluitend rekening wordt gehouden met schriftelijke bewijzen, te weten de gebruikershandleiding, de technische kenmerken en het onderzoek van een toestel van dezelfde producent dat hetzelfde nummer draagt maar afkomstig is uit een andere partij ingevoerde goederen (zesde vraag in zaak C-382/11 en vierde vraag in zaak C-383/11)?”

24

Bij beschikking van de president van het Hof van 29 september 2011 zijn de zaken C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11 gevoegd voor de schriftelijke en de mondelinge behandeling, alsook voor het arrest.

Beantwoording van de prejudiciële vragen

Eerste vraag in de zaken C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11, tweede vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11, vijfde vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11 en derde vraag in zaak C-383/11

25

Met deze vragen, die samen moeten worden behandeld, wenst de verwijzende rechter te vernemen hoe de GN moet worden uitgelegd, meer bepaald welke goederen kunnen worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 13. De verwijzende rechter vraagt zich met name af wat moet worden verstaan onder de begrippen „modem” en „toegang tot het internet” als bedoeld in deze postonderverdeling en in de toelichtingen van 7 mei 2008. Tevens vraagt de verwijzende rechter zich af of het type modem dat wordt gebruikt relevant is voor de tariefindeling, dan wel of het voldoende is dat het modem toegang tot het internet mogelijk maakt.

26

Volgens de algemene regels voor de interpretatie van de GN zijn voor de indeling van de goederen in de eerste plaats bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken, terwijl de tekst van de opschriften van de afdelingen of van de hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden.

27

Dienaangaande moet worden herinnerd aan de vaste rechtspraak dat het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze volgens de bewoordingen van de GN-post en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (zie met name arresten van 19 oktober 2000, Peacock, C-339/98, Jurispr. blz. I-8947, punt 9; 15 september 2005, Intermodal Transports, C-495/03, Jurispr. blz. I-8151, punt 47; 19 februari 2009, Kamino International Logistics, C-376/07, Jurispr. blz. I-1167, punt 31, en 14 april 2011, British Sky Broadcasting Group en Pace, C-288/09 en C-289/09, Jurispr. blz. I-2851, punt 60).

28

Het onderzoek van de GN toont aan dat postonderverdeling 8528 71 13 betrekking heeft op ontvangtoestellen voor televisie, niet ontworpen om een beeldscherm of een videoscherm te bevatten en voorzien van toestellen gestuurd door een microprocessor, uitgerust met een ingebouwd modem voor toegang tot het internet, een functie voor interactieve informatie-uitwisseling en de mogelijkheid tot ontvangst van televisiesignalen (arrest British Sky Broadcasting Group en Pace, reeds aangehaald, punt 67).

29

Opgemerkt zij dat de bewoordingen „ontvangst via videotuner” en „ontvangst van televisiesignalen” naar dezelfde begrippen verwijzen (arrest British Sky Broadcasting Group en Pace, reeds aangehaald, punt 68).

30

Een toestel kan slechts onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 worden ingedeeld indien het televisiesignalen kan ontvangen en uitgerust is met een modem voor toegang tot het internet dat interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maakt. Ieder toestel dat niet het ene of het andere van deze kenmerken vertoont, moet op grond van de algemene regel 3, sub c, voor de interpretatie van de GN worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 19.

31

Onbetwist is dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen televisiesignalen kunnen ontvangen. Verzoeksters in het hoofdgeding en de directeur van de douane Varna verschillen daarentegen van mening over het antwoord op de vraag of deze toestellen zijn uitgerust met een modem voor toegang tot het internet dat interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maakt.

32

De GN definieert noch het begrip „modem”, noch het begrip „toegang tot het internet”. De toelichtingen van 7 mei 2008 die op het tijdstip van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde invoer golden bevatten niettemin preciseringen inzake de types toestellen die kunnen worden aangemerkt als modems in de zin van postonderverdeling 8528 71 13 en inzake de kenmerken die deze toestellen moeten vertonen om te worden beschouwd als toestellen die toegang tot het internet en interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maken.

33

Volgens de rechtspraak van het Hof zijn de door de Commissie uitgewerkte toelichtingen bij de GN, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (zie met name arresten van 16 juni 1994, Develop Dr. Eisbein, C-35/93, Jurispr. blz. I-2655, punt 21, en 11 januari 2007, B.A.S. Trucks, C-400/05, Jurispr. blz. I-311, punt 28, alsook arrest British Sky Broadcasting Group en Pace, reeds aangehaald, punt 63).

34

De inhoud van de GN-toelichtingen moet derhalve in overeenstemming zijn met de GN-bepalingen en mag de draagwijdte daarvan niet wijzigen (zie met name reeds aangehaalde arresten Kamino International Logistics, punt 48, en British Sky Broadcasting Group en Pace, punt 64).

35

De GN-toelichtingen moeten dus terzijde worden geschoven, wanneer blijkt dat zij in strijd zijn met de tekst van de GN-posten en van de aantekeningen bij de afdelingen en hoofdstukken (zie in die zin arrest van 19 april 2007, Sunshine Deutschland Handelsgesellschaft, C-229/06, Jurispr. blz. I-3251, punt 31, en reeds aangehaalde arresten Kamino International Logistics, punten 49 en 50, en British Sky Broadcasting Group en Pace, punt 65).

36

In dat opzicht zij opgemerkt dat de Commissie in haar schriftelijke opmerkingen en ter terechtzitting heeft verklaard dat de toelichtingen van 7 mei 2008 een te strikte uitlegging gaven aan het begrip „modem” als bedoeld in GN-post 8528 71 13. Zij wijst er met name op dat het WTO-panel in het kader van de geschillen WT/DS375/R, WT/DS376/R en WT/DS377/R tussen de Europese Unie en verschillende staten het begrip „modem” ruimer heeft gedefinieerd dan de definitie die in de toelichtingen van 7 mei 2008 is vervat. De Commissie is dan ook van mening dat deze toelichtingen niet stroken met de tekst van de GN-posten en dat zij buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de door de verwijzende rechter verlangde uitlegging.

37

Om de verwijzende rechter een antwoord te kunnen geven, moet worden onderzocht hoe het begrip „modem voor toegang tot het internet” in de zin van GN-postonderverdeling 8528 71 13 dient te worden begrepen, en worden nagegaan of de toelichtingen van 7 mei 2008 dit begrip te strikt hebben gedefinieerd, zoals de Commissie stelt.

38

Volgens vaste rechtspraak moeten de betekenis en de draagwijdte van begrippen waarvoor het gemeenschapsrecht geen definitie geeft, worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (zie in die zin met name arresten van 10 maart 2005, easyCar, C-336/03, Jurispr. blz. I-1947, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en 5 maart 2009, Commissie/Frankrijk, C-556/07, punt 50).

39

Volgens eveneens vaste rechtspraak geldt dat de voorrang van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten op teksten van afgeleid recht gebiedt dat deze teksten voor zover mogelijk conform deze overeenkomsten worden uitgelegd, ook al roepen de bepalingen van een overeenkomst als de ITA voor particulieren geen rechten in het leven waarop zij zich krachtens het Unierecht rechtstreeks voor de rechter kunnen beroepen, wanneer een Unieregeling op het betrokken gebied bestaat (arrest British Sky Broadcasting Group en Pace, reeds aangehaald, punt 83 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

40

Een modem wordt in de gebruikelijke betekenis van het woord gebruikt om digitale gegevens tussen computers over te dragen via een drager die op analoge wijze functioneert, te weten met name een telefoonlijn. Het modem moduleert digitale gegevens in analoge gegevens en demoduleert, omgekeerd, analoge gegevens om ze om te zetten in digitale gegevens.

41

Uit punt 7.880 van het verslag van het WTO-panel waaraan in punt 36 van het onderhavige arrest wordt gerefereerd blijkt trouwens dat „de gebruikelijke betekenis van het woord ‚modem’ betrekking kan hebben op andere toestellen dan die welke digitale signalen omzetten in analoge signalen voor de overdracht van informatie via een telefoonlijn”. Het panel merkt in punt 7.878 van zijn verslag op dat „het woord ‚modem’ is gebruikt ter aanduiding van andere toestellen die een modulatie en een demodulatie teweegbrengen met andere middelen, eventueel ook zonder digitale gegevens om te zetten in analoge gegevens” en dat „het woord ‚modem’ tevens wordt gebruikt voor ‚kabelmodems’ die technologisch gezien in meerdere opzichten met betrekking tot het gebruikte communicatiemiddel, het frequentiebereik en andere parameters verschillen van modems die functioneren via een telefoonlijn”.

42

Wat de uitdrukking „toegang tot het internet, [een functie voor] interactieve informatie-uitwisseling” betreft, heeft het WTO-panel in punt 7.884 van zijn verslag gepreciseerd dat zij de aard van de in GN-postonderverdeling 8528 71 13 vermelde „communicatiefunctie” verduidelijkt. Centraal in de definitie staat dus de functionaliteit van het toestel. Met het inbouwen van een modem in het toestel wordt het doel, toegang tot het internet te verkrijgen, verwezenlijkt.

43

Dienaangaande dient eraan te worden herinnerd dat de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan dit product; de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie met name arresten van 28 maart 2000, Holz Geenen, C-309/98, Jurispr. blz. I-1975, punt 15, en 15 februari 2007, RUMA, C-183/06, Jurispr. blz. I-1559, punt 36, alsook arrest British Sky Broadcasting Group en Pace, reeds aangehaald, punt 76).

44

De toelichtingen van 7 mei 2008 geven een omschrijving van het modem als bedoeld in postonderverdeling 8528 71 13 en bepalen dat „modems uitgaande en inkomende gegevenssignalen moduleren en demoduleren” en dat „toestellen die eenzelfde functie als die van een modem vervullen maar die geen signalen moduleren en demoduleren, niet worden aangemerkt als zijnde modems. Voorbeelden van dergelijke toestellen zijn ISDN-, WLAN- en Ethernet-apparaten. Een indicatie van de aanwezigheid van een dergelijk modem is een RJ 45-connector.”

45

Door toestellen met dezelfde functie als een modem op grond van technische overwegingen uit te sluiten van het begrip „modem”, terwijl enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen relevant is voor de indeling, hebben de toelichtingen van 7 mei 2008 met betrekking tot postonderverdeling 8528 71 13 de betekenis van het begrip „modem” beperkt. Deze toelichtingen stroken op dit punt dus niet met de GN en moeten terzijde worden geschoven.

46

Uit een en ander volgt dat een „modem voor toegang tot het internet” in de zin van GN-postonderverdeling 8528 71 13 moet worden begrepen als een toestel dat toegang tot het internet kan verschaffen en interactiviteit of tweerichtingscommunicatie tot stand kan brengen. Enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen en niet de daartoe aangewende techniek is relevant voor de indeling.

47

Bovendien kan een toestel slechts worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 indien het louter door middel van een ingebouwd modem toegang tot het internet kan verschaffen. De toegang tot het internet moet dus worden bewerkstelligd zonder dat gebruik wordt gemaakt van een ander toestel of mechanisme.

48

Gelet op een en ander moet op deze vragen worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat een modem voor toegang tot het internet in het kader van de indeling van een goed onder postonderverdeling 8528 71 13 moet worden begrepen als een toestel dat alleen en zonder gebruikmaking van een ander toestel of mechanisme toegang tot het internet kan verschaffen en interactiviteit en tweerichtingscommunicatie tot stand kan brengen. Enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen en niet de daartoe aangewende techniek is relevant voor de indeling onder die postonderverdeling.

Derde vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11

49

Met deze vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen wat moet worden verstaan onder „modulatie” en „demodulatie” als bedoeld in de toelichtingen van 7 mei 2008, wanneer het gaat om de indeling van een toestel onder GN-postonderverdeling 8528 71 13.

50

Zoals de verwijzende rechter heeft opgemerkt, zijn de woorden „modulatie” en „demodulatie” opgenomen in de toelichtingen van 7 mei 2008, maar worden zij niet gebezigd in de tekst van GN-postonderverdeling 8528 71 13.

51

In punt 45 van het onderhavige arrest is erop gewezen dat de toelichtingen van 7 mei 2008 buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de uitlegging van GN-postonderverdeling 8528 71 13.

52

Uit punt 48 van het onderhavige arrest blijkt trouwens dat enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen en niet de daartoe aangewende techniek relevant is voor de indeling. De woorden „modulatie” en „demodulatie” hoeven dus niet te worden omschreven met het oog op de indeling van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen onder GN-postonderverdeling 8528 71 13.

53

Bijgevolg hoeft deze vraag niet te worden beantwoord.

Vierde vraag in de zaken C-320/11, C-330/11 en C-382/11 en tweede vraag in zaak C-383/11

54

Met deze vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat de ontvangst van televisiesignalen en de aanwezigheid van een modem dat toegang tot het internet mogelijk maakt, twee gelijkwaardige functies zijn waarover de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen moeten beschikken om te worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 13, dan wel of deze toestellen moeten worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 19 wanneer een van deze functies ontbreekt.

55

De verwijzende rechter wenst dus te vernemen welke van deze twee door die toestellen vervulde functies als hoofdfunctie kan worden aangemerkt.

56

Zoals in punt 30 van het onderhavige arrest is uiteengezet, kan een toestel slechts onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 worden ingedeeld indien het televisiesignalen kan ontvangen en uitgerust is met een modem voor toegang tot het internet dat interactieve informatie-uitwisseling mogelijk maakt. Ieder toestel dat niet het ene of het andere van deze kenmerken vertoont, moet op grond van de algemene regel 3, sub c, voor de interpretatie van de GN worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 19.

57

Om te bepalen of een toestel onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 kan worden ingedeeld, hoeft bijgevolg niet te worden nagegaan of de ontvangst van televisiesignalen de hoofdfunctie is en de toegang tot het internet als functie slechts van secundair belang is, of omgekeerd, aangezien het toestel over beide functies tegelijk moet beschikken en deze toestellen, bij gebreke van een van deze functies, niet vallen onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 maar onder GN-postonderverdeling 8528 71 19.

58

Deze toestellen verschillen van die welke aan de orde waren in de zaak die heeft geleid tot het reeds aangehaalde arrest British Sky Broadcasting Group en Pace. In die zaak konden de aan de orde zijnde toestellen tegelijk televisiesignalen ontvangen en programma’s opnemen. Op basis van deze dubbele functie konden deze toestellen worden ingedeeld in twee verschillende GN-postonderverdelingen. Overeenkomstig de algemene regel 3, sub b, voor de interpretatie van de GN moest worden nagegaan welke de hoofd- of essentiële functie was.

59

Op deze vragen moet bijgevolg worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat de ontvangst van televisiesignalen en de aanwezigheid van een modem dat toegang tot het internet mogelijk maakt twee gelijkwaardige functies zijn waarover de toestellen moeten beschikken om onder GN-postonderverdeling 8528 71 13 te worden ingedeeld. Indien een van deze functies ontbreekt, moeten de toestellen worden ingedeeld onder GN-postonderverdeling 8528 71 19.

Zesde vraag in de zaken C-320/11 en C-330/11, zevende vraag in zaak C-382/11 en vijfde vraag in zaak C-383/11

60

Met deze vragen wenst de verwijzende rechter van het Hof te vernemen onder welke GN-post en onder welke code de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen moeten worden ingedeeld.

61

Opgemerkt zij dat wanneer het Hof een prejudiciële vraag krijgt voorgelegd op het gebied van de tariefindeling, het veeleer tot taak heeft de nationale rechter de criteria aan te reiken aan de hand waarvan hij de betrokken producten correct in de GN kan indelen, dan zelf deze indeling te verrichten, temeer daar het Hof niet altijd over de daarvoor noodzakelijke gegevens beschikt. De nationale rechter lijkt hiertoe in ieder geval beter toegerust (arresten van 7 november 2002, Lohmann en Medi Bayreuth, C-260/00-C-263/00, Jurispr. blz. I-10045, punt 26; 16 februari 2006, Proxxon, C-500/04, Jurispr. blz. I-1545, punt 23, en 22 december 2010, Lecson Elektromobile, C-12/10, Jurispr. blz. I-14173, punt 15).

62

Het staat dus aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met de antwoorden van het Hof op de voorgaande vragen, de in het hoofdgeding aan de orde zijnde toestellen in te delen op basis van hun objectieve kenmerken en eigenschappen. Zoals in punt 39 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, moet de verwijzende rechter de GN voor zover mogelijk in overeenstemming met de ITA uitleggen.

63

Bijgevolg behoeven deze vragen niet te worden beantwoord.

Zevende vraag in de zaken C-320/11 en C-330/11 en achtste vraag in zaak C-382/11

64

Gelet op de antwoorden op de voorgaande vragen, is GN-postonderverdeling 8521 90 00 niet relevant voor de beslechting van de hoofdgedingen, zodat deze vragen niet hoeven te worden beantwoord.

Zesde vraag in zaak C-382/11 en vierde vraag in zaak C-383/11

65

Met deze vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 78, lid 2, van het douanewetboek aldus moet worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten de controle achteraf van de goederen en de daaruit voortvloeiende wijziging van de tariefindeling ervan op basis van geschreven stukken kunnen verrichten, zonder dat zij de goederen aan een fysieke controle hoeven te onderwerpen.

66

Volgens artikel 78, lid 2, van het douanewetboek kunnen de douaneautoriteiten, na de goederen te hebben vrijgegeven, „overgaan tot een controle van de handelsdocumenten en -gegevens aangaande de in- of uitvoertransacties ten aanzien van de [...] goederen en aangaande de handelstransacties die later in verband met deze goederen plaatsvinden” en kunnen zij eveneens overgaan tot het onderzoek van de goederen. Zij kunnen de controle achteraf van de aangiften dus verrichten zonder dat zij de goederen fysiek hoeven te controleren.

67

Op deze vragen moet worden geantwoord dat artikel 78, lid 2, van het douanewetboek aldus moet worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten de controle achteraf van de goederen en de daaruit voortvloeiende wijziging van de tariefindeling ervan op basis van geschreven stukken kunnen verrichten, zonder dat zij de goederen aan een fysieke controle hoeven te onderwerpen.

Kosten

68

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Zesde kamer) verklaart voor recht:

 

1)

De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordeningen (EG) van de Commissie nr. 1214/2007 van 20 september 2007, nr. 1031/2008 van 19 september 2008 en nr. 948/2009 van 30 september 2009, moet aldus worden uitgelegd dat een modem voor toegang tot het internet in het kader van de indeling van een goed onder postonderverdeling 8528 71 13 moet worden begrepen als een toestel dat alleen en zonder gebruikmaking van een ander toestel of mechanisme toegang tot het internet kan verschaffen en interactiviteit en tweerichtingscommunicatie tot stand kan brengen. Enkel de geschiktheid van het toestel om toegang tot het internet te verschaffen en niet de daartoe aangewende techniek is relevant voor de indeling onder die postonderverdeling.

 

2)

Deze gecombineerde nomenclatuur moet aldus worden uitgelegd dat de ontvangst van televisiesignalen en de aanwezigheid van een modem dat toegang tot het internet mogelijk maakt twee gelijkwaardige functies zijn waarover de toestellen moeten beschikken om onder postonderverdeling 8528 71 13 te worden ingedeeld. Indien een van deze functies ontbreekt, moeten de toestellen worden ingedeeld onder postonderverdeling 8528 71 19.

 

3)

Artikel 78, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, moet aldus worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten de controle achteraf van de goederen en de daaruit voortvloeiende wijziging van de tariefindeling ervan op basis van geschreven stukken kunnen verrichten, zonder dat zij de goederen aan een fysieke controle hoeven te onderwerpen.

 

ondertekeningen


( *1 ) Procestaal: Bulgaars.

Top