This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CA0501
Case C-501/11 P: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 18 July 2013 — Schindler Holding Ltd, Schindler Management AG, Schindler SA, Schindler Sàrl, Schindler Liften BV, Schindler Deutschland Holding GmbH v European Commission, Council of the European Union (Appeal — Agreements, decisions and concerted practices — Market for the installation and maintenance of elevators and escalators — Liability of the parent company for infringements of the law on cartels committed by its subsidiary — Holding company — Internal compliance programme — Fundamental rights — Principles of the rule of law in the context of determination of the fines imposed — Separation of powers, and principles of legality, of non-retroactivity, of the protection of legitimate expectations and of fault — Regulation (EC) No 1/2003 — Article 23(2) — Validity — Legality of the 1998 Commission guidelines)
Zaak C-501/11 P: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 18 juli 2013 — Schindler Holding Ltd, Schindler Management AG, Schindler NV, Schindler Sàrl, Schindler Liften BV, Schindler Deutschland Holding GmbH/Europese Commissie, Raad van de Europese Unie (Hogere voorziening — Mededingingsregelingen — Markt van installatie en onderhoud van liften en roltrappen — Aansprakelijkheid van moedermaatschappij voor door haar dochteronderneming begane inbreuken op kartelrecht — Houdstermaatschappij — Intern nalevingsprogramma van onderneming ( „compliance-programma” ) — Grondrechten — Beginselen van rechtsstaat in kader van vaststelling van opgelegde geldboeten — Scheiding van machten, legaliteitsbeginsel, verbod van terugwerkende kracht, vertrouwensbeginsel en beginsel van schuldaansprakelijkheid — Verordening (EG) nr. 1/2003 — Artikel 23, lid 2 — Geldigheid — Wettigheid van richtsnoeren van Commissie van 1998)
Zaak C-501/11 P: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 18 juli 2013 — Schindler Holding Ltd, Schindler Management AG, Schindler NV, Schindler Sàrl, Schindler Liften BV, Schindler Deutschland Holding GmbH/Europese Commissie, Raad van de Europese Unie (Hogere voorziening — Mededingingsregelingen — Markt van installatie en onderhoud van liften en roltrappen — Aansprakelijkheid van moedermaatschappij voor door haar dochteronderneming begane inbreuken op kartelrecht — Houdstermaatschappij — Intern nalevingsprogramma van onderneming ( „compliance-programma” ) — Grondrechten — Beginselen van rechtsstaat in kader van vaststelling van opgelegde geldboeten — Scheiding van machten, legaliteitsbeginsel, verbod van terugwerkende kracht, vertrouwensbeginsel en beginsel van schuldaansprakelijkheid — Verordening (EG) nr. 1/2003 — Artikel 23, lid 2 — Geldigheid — Wettigheid van richtsnoeren van Commissie van 1998)
PB C 260 van 7.9.2013, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 260/7 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 18 juli 2013 — Schindler Holding Ltd, Schindler Management AG, Schindler NV, Schindler Sàrl, Schindler Liften BV, Schindler Deutschland Holding GmbH/Europese Commissie, Raad van de Europese Unie
(Zaak C-501/11 P) (1)
(Hogere voorziening - Mededingingsregelingen - Markt van installatie en onderhoud van liften en roltrappen - Aansprakelijkheid van moedermaatschappij voor door haar dochteronderneming begane inbreuken op kartelrecht - Houdstermaatschappij - Intern nalevingsprogramma van onderneming („compliance-programma”) - Grondrechten - Beginselen van rechtsstaat in kader van vaststelling van opgelegde geldboeten - Scheiding van machten, legaliteitsbeginsel, verbod van terugwerkende kracht, vertrouwensbeginsel en beginsel van schuldaansprakelijkheid - Verordening (EG) nr. 1/2003 - Artikel 23, lid 2 - Geldigheid - Wettigheid van richtsnoeren van Commissie van 1998)
2013/C 260/12
Procestaal: Duits
Partijen
Rekwirantes: Schindler Holding Ltd, Schindler Management AG, Schindler NV, Schindler Sàrl, Schindler Liften BV, Schindler Deutschland Holding GmbH (vertegenwoordigers: R. Bechtold en W. Bosch, Rechtsanwälte, J. Schwarze, Prozessbevollmächtigter)
Andere partijen in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Sauer en C. Hödlmayr, gemachtigden, bijgestaan door A. Böhlke, Rechtsanwalt), Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: F. Florindo Gijón en M. Simm, gemachtigden)
Voorwerp
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 juli 2011, Schindler Holding e.a./Commissie (T-138/07), houdende verwerping van het beroep tot nietigverklaring van beschikking C(2007) 512 def. van de Commissie van 21 februari 2007 in een procedure op grond van artikel 81 [EG] (zaak COMP/E-1/38.823 — Liften en roltrappen), betreffende een kartel op de markt van de installatie en het onderhoud van liften en roltrappen in België, Duitsland, Luxemburg en Nederland, dat betrekking had op de manipulatie van aanbestedingen, de verdeling van de markten, de vaststelling van prijzen, de toewijzing van projecten en daarop betrekking hebbende contracten en de uitwisseling van informatie, alsook subsidiair tot verlaging van het bedrag van de aan rekwirantes opgelegde geldboete
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
Schindler Holding Ltd, Schindler Management AG, Schindler NV, Schindler Sàrl, Schindler Liften BV en Schindler Deutschland Holding GmbH worden verwezen in hun eigen kosten en in die van de Europese Commissie. |
3) |
De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten. |