This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0213
Case C-213/10: Reference for a preliminary ruling from the Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Republic of Lithuania) lodged on 4 May 2010 — F-Tex SIA v Lietuvos-Anglijos UAB ‘Jadecloud-Vilma’
Zaak C-213/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Litouwen) op 4 mei 2010 — F-Tex
Zaak C-213/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Litouwen) op 4 mei 2010 — F-Tex
PB C 195 van 17.7.2010, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
17.7.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 195/7 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Litouwen) op 4 mei 2010 — F-Tex
(Zaak C-213/10)
2010/C 195/12
Procestaal: Litouws
Verwijzende rechter
Lietuvos Aukščiausiasis Teismas
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: F-Tex SIA
Verwerende partij: UAB Jadecloud Vilma
Prejudiciële vragen
1. |
Gelet op de arresten Gourdain en Seagon van het Hof, moeten artikel 3, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 (1) en artikel 1, lid 2, sub b, van verordening nr. 44/2001 (2) aldus worden uitgelegd dat:
|
2. |
Moet het recht van een verzoeker op rechtsbescherming, dat door het Hof als een algemeen beginsel van het recht van de Unie is erkend en dat door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt gewaarborgd, aldus worden begrepen en uitgelegd dat:
|
(1) Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PB L 160, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1).