This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CA0584
Joined Cases C-584/10 P, C-593/10 P and C-595/10 P: Judgment of the Court (Grand Chamber) of 18 July 2013 — European Commission (C-584/10 P), Council of the European Union (C-593/10 P), United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (C-595/10 P) v Yassin Abdullah Kadi, French Republic (Appeal — Common Foreign and Security Policy (CFSP) — Restrictive measures taken against persons and entities associated with Usama bin Laden, the Al-Qaeda network and the Taliban — Regulation (EC) No 881/2002 — Freezing of funds and economic resources of a person included in a list drawn up by a body of the United Nations — Listing of that person’s name in Annex I to Regulation (EC) No 881/2002 — Action for annulment — Fundamental rights — Rights of the defence — Principle of effective judicial protection — Principle of proportionality — Right to respect for property — Obligation to state reasons)
Gevoegde zaken C-584/10 P, C-593/10 P en C-595/10 P: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 juli 2013 — Europese Commissie (C-584/10 P), Raad van de Europese Unie (C-593/10 P), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (C-595/10 P)/Yassin Abdullah Kadi, Franse Republiek (Hogere voorziening — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) — Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban — Verordening (EG) nr. 881/2002 — Bevriezing van tegoeden en economische middelen van persoon die is opgenomen in door orgaan van Verenigde Naties opgestelde lijst — Opname van naam van die persoon in lijst in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 — Beroep tot nietigverklaring — Grondrechten — Rechten van verdediging — Beginsel van effectieve rechterlijke bescherming — Evenredigheidsbeginsel — Recht op eerbiediging van eigendom — Motiveringsplicht)
Gevoegde zaken C-584/10 P, C-593/10 P en C-595/10 P: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 juli 2013 — Europese Commissie (C-584/10 P), Raad van de Europese Unie (C-593/10 P), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (C-595/10 P)/Yassin Abdullah Kadi, Franse Republiek (Hogere voorziening — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) — Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban — Verordening (EG) nr. 881/2002 — Bevriezing van tegoeden en economische middelen van persoon die is opgenomen in door orgaan van Verenigde Naties opgestelde lijst — Opname van naam van die persoon in lijst in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 — Beroep tot nietigverklaring — Grondrechten — Rechten van verdediging — Beginsel van effectieve rechterlijke bescherming — Evenredigheidsbeginsel — Recht op eerbiediging van eigendom — Motiveringsplicht)
PB C 260 van 7.9.2013, p. 2–3
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 260/2 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 18 juli 2013 — Europese Commissie (C-584/10 P), Raad van de Europese Unie (C-593/10 P), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (C-595/10 P)/Yassin Abdullah Kadi, Franse Republiek
(Gevoegde zaken C-584/10 P, C-593/10 P en C-595/10 P) (1)
(Hogere voorziening - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) - Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban - Verordening (EG) nr. 881/2002 - Bevriezing van tegoeden en economische middelen van persoon die is opgenomen in door orgaan van Verenigde Naties opgestelde lijst - Opname van naam van die persoon in lijst in bijlage I bij verordening (EG) nr. 881/2002 - Beroep tot nietigverklaring - Grondrechten - Rechten van verdediging - Beginsel van effectieve rechterlijke bescherming - Evenredigheidsbeginsel - Recht op eerbiediging van eigendom - Motiveringsplicht)
2013/C 260/02
Procestaal: Engels
Partijen
Rekwiranten: Europese Commissie (C-584/10 P) (vertegenwoordigers: aanvankelijk P. Hetsch, S. Boelaert, E. Paasivirta en M. Konstantinidis, vervolgens L. Gussetti, S. Boelaert, E. Paasivirta en M. Konstantinidis, gemachtigden), Raad van de Europese Unie (C-593/10 P) (vertegenwoordigers: M. Bishop, E. Finnegan en R. Szostak, gemachtigden), Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (C-595/10 P) (vertegenwoordigers: aanvankelijk E. Jenkinson, vervolgens S. Behzadi-Spencer, gemachtigden, bijgestaan door J. Wallace, QC, D. Beard, QC, en M. Wood, barrister)
Andere partijen in de procedure: Yassin Abdullah Kadi (vertegenwoordigers: D. Vaughan, QC, V. Lowe, QC, J. Crawford, SC, M. Lester en P. Eeckhout, barristers, G. Martin, solicitor, en C. Murphy), Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. Belliard, G. de Bergues, D. Colas, A. Adam en E. Ranaivoson, gemachtigden)
Interveniënten in hogere voorzieningen (C-584/10 P en C-595/10 P) aan de zijde van de Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland: Republiek Bulgarije (vertegenwoordigers: B. Zaimov, T. Ivanov en E. Petranova, gemachtigden), Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door M. Fiorilli, avvocato dello Stato), Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordiger: C. Schiltz, gemachtigde), Hongarije (vertegenwoordigers: M. Fehér, K. Szíjjártó en K. Molnár, gemachtigden), Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: C. Wissels en M. Bulterman, gemachtigden), Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: B. Ricziová, gemachtigde), Republiek Finland (vertegenwoordiger: H. Leppo, gemachtigde)
Interveniënten in hogere voorziening (C-593/10 P) aan de zijde van de Raad van de Europese Unie: Republiek Bulgarije (vertegenwoordigers: B. Zaimov, T. Ivanov, en E. Petranova, gemachtigden), Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: K. Najmanová, E. Ruffer, M. Smolek en D. Hadroušek, gemachtigden), Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordiger: L. Volck Madsen, gemachtigde), Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. O’Hagan, vervolgens E. Creedon, gemachtigden, bijgestaan door N. Travers, BL, en P. Benson, solicitor), Koninkrijk Spanje (vertegenwoordigers: M. Muñoz Pérez en N. Díaz Abad, gemachtigden), Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door M. Fiorilli, avvocato dello Stato), Groothertogdom Luxemburg (vertegenwoordiger: C. Schiltz, gemachtigde), Hongarije (vertegenwoordigers: M. Fehér, K. Szíjjártó en K. Molnár, gemachtigden), Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: C. Wissels en M. Bulterman, gemachtigden), Republiek Oostenrijk (vertegenwoordiger: C. Pesendorfer, gemachtigde), Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: B. Ricziová, gemachtigde), Republiek Finland vertegenwoordiger: H. Leppo, gemachtigde)
Voorwerp
Hogere voorzieningen tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 30 september 2010 — Kadi/Commissie (T-85/09), waarbij het Gerecht het beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van verordening (EG) nr. 1190/2008 van de Commissie van 28 november 2008 tot 101e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban (PB L 322, blz. 25), heeft toegewezen, voor zover de naam van verzoeker voorkomt op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop deze bepalingen van toepassing zijn
Dictum
1) |
De hogere voorzieningen worden afgewezen. |
2) |
De Europese Commissie, de Raad van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland worden in de kosten verwezen. |
3) |
De Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, Ierland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland dragen hun eigen kosten. |