This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009TN0121
Case T-121/09: Action brought on 27 March 2009 — Al Shanfari v Council and Commission
Zaak T-121/09: Beroep ingesteld op 27 maart 2009 — Al Shanfari/Raad en Commissie
Zaak T-121/09: Beroep ingesteld op 27 maart 2009 — Al Shanfari/Raad en Commissie
PB C 113 van 16.5.2009, p. 43–44
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.5.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 113/43 |
Beroep ingesteld op 27 maart 2009 — Al Shanfari/Raad en Commissie
(Zaak T-121/09)
2009/C 113/87
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Thamer Al Shanfari (vertegenwoordigers: P. Saini, QC, T. Nesbitt en B. Kennelly, Barristers, A. Patel, N. Sheikh, en K. Mehta, Solicitors)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie en Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
nietigverklaring van verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad van 19 februari 2004 inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 77/2009 van de Commissie, voor zover deze verzoeker betreft; |
— |
verwijzing van de Raad en de Commissie in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Op basis van verordening (EG) nr. 314/2004 (1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 77/2009 (2) (hierna: „bestreden verordening”), zijn alle tegoeden van verzoeker in de lidstaten van de Europese Unie bevroren, zodat hij geen zaken kan doen in de EU en is gebrandmerkt als iemand die banden heeft met het repressieve regime in Zimbabwe en betrokken is bij activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen. Daarbij komt dat verzoeker een reisverbod is opgelegd in artikel 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB van de Raad (3).
Verzoeker betoogt dat de bestreden verordening om de volgende redenen moet worden nietigverklaard:
In de eerste plaats heeft de bestreden verordening geen juiste rechtsgrondslag, aangezien noch artikel 60 EG noch artikel 301 EG de Raad de bevoegdheid geeft om alle tegoeden van een persoon die geen banden met de regering van Zimbabwe heeft, te bevriezen.
In de tweede plaats schendt de bestreden verordening de krachtens artikel 253 EG op de Raad en de Commissie rustende motiveringsplicht, aangezien de korte verklaring die in bijlage III over verzoeker is afgelegd, kennelijk onvoldoende is en het Gemeenschappelijk Standpunt van de Raad waarbij verzoeker een reisverbod wordt opgelegd, geen verdere bijzonderheden bevat.
In de derde plaats schendt de bestreden verordening verzoekers grondrechten, aangezien zijn rechten op een effectieve rechterlijke bescherming en een eerlijk proces worden aangetast en zijn rechten op vreedzaam genot van zijn eigendom buitensporig worden aangetast.
(1) Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad van 19 februari 2004 inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (PB L 55, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 77/2009 van de Commissie van 26 januari 2009 tot wijziging van verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (PB L 23, blz. 5).
(3) Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB van de Raad van 19 februari 2004 houdende verlenging van de beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (PB L 50, blz. 66).