This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0247
Case C-247/09: Reference for a preliminary ruling from the Finanzgericht Baden-Württemberg (Germany), lodged on 7 July 2009 — Alketa Xhymshiti v Bundesagentur für Arbeit — Familienkasse Lörrach
Zaak C-247/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg (Duitsland) op 7 juli 2009 — Alketa Xhymshiti/Bundesagentur für Arbeit — Familienkasse Lörrach
Zaak C-247/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg (Duitsland) op 7 juli 2009 — Alketa Xhymshiti/Bundesagentur für Arbeit — Familienkasse Lörrach
PB C 233 van 26.9.2009, p. 5–5
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
26.9.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 233/5 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Baden-Württemberg (Duitsland) op 7 juli 2009 — Alketa Xhymshiti/Bundesagentur für Arbeit — Familienkasse Lörrach
(Zaak C-247/09)
2009/C 233/08
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Baden-Württemberg
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Alketa Xhymshiti
Verwerende partij: Bundesagentur für Arbeit — Familienkasse Lörrach
Prejudiciële vragen
1. |
Is in gevallen waarin een persoon met de nationaliteit van een derde staat legaal in een lidstaat van de Europese Unie woont en in de Zwitserse Bondsstaat werkt, op hem en zijn eveneens de nationaliteit van een derde staat bezittende echtgenote verordening (EG) nr. 859/2003 (1) van toepassing, met als gevolg dat de woonlidstaat de verordeningen (EEG) nrs. 1408/71 (2) en 574/72 (3) op de werknemer en zijn echtgenote moet toepassen? |
2. |
Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt: Moeten onder de in vraag 1 genoemde omstandigheden de artikelen 2, 13 en 76 van verordening nr. 1408/71 en artikel 10, lid 1, sub a, van verordening nr. 574/72 aldus worden uitgelegd dat aan een moeder met de nationaliteit van een derde staat, in de woonlidstaat de toekenning van gezinsbijslagen mag worden geweigerd op grond dat zij de nationaliteit van een derde land bezit, hoewel het betrokken kind burger van de Unie is? |
(1) Verordening (EG) nr. 859/2003 van de Raad van 14 mei 2003 tot uitbreiding van de bepalingen van verordening (EEG) nr. 1408/71 en verordening (EEG) nr. 574/72 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen (PB L 124, blz. 1).
(2) Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2).
(3) Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EEG) nr. 1408/71, betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 74, blz. 1).