Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CO0528

    Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 9 december 2009.
    Luigi Marcuccio tegen Europese Commissie.
    Hogere voorziening - Ambtenaren - Sociale zekerheid - Stilzwijgende afwijzing van verzoek om 100 % vergoeding van bepaalde ziektekosten die ambtenaar heeft gemaakt - Beschikking van onbevoegdverklaring van Gerecht voor ambtenarenzaken - Hogere voorziening ten dele kennelijk niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk ongegrond.
    Zaak C-528/08 P.

    Jurisprudentie – Ambtenarenrecht 2009 II-B-2-00129
    Jurisprudentie 2009 I-00212*;FP-I-B-2-00013

    ECLI identifier: ECLI:EU:C:2009:761

    BESCHIKKING VAN HET HOF (Zevende kamer)

    9 december 2009

    Zaak C‑528/08 P

    Luigi Marcuccio

    tegen

    Europese Commissie

    „Hogere voorziening – Ambtenaren – Sociale zekerheid – Stilzwijgende afwijzing van verzoek om 100 % vergoeding van bepaalde ziektekosten die ambtenaar heeft gemaakt – Beschikking van onbevoegdverklaring van Gerecht voor ambtenarenzaken – Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

    Betreft: Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg (Vierde kamer) van 9 september 2008, Marcuccio/Commissie (T‑144/08), waarbij het Gerecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, het verzoek om nietigverklaring van het besluit houdende afwijzing van rekwirants verzoek om 100 % vergoeding van bepaalde ziektekosten en een verzoek om veroordeling van de Commissie tot betaling aan rekwirant van het bedrag van 89,65 EUR ter aanvulling van de vergoeding van zijn ziektekosten of als schadevergoeding.

    Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Marcuccio wordt verwezen in de kosten van de hogere voorziening.

    Samenvatting

    Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste beoordeling van feiten – Niet-ontvankelijkheid – Toetsing door Hof van beoordeling van voor Gerecht aangedragen feiten – Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting

    (Art. 225 EG; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58)

    Top