Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0230

    Zaak C-230/08: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Østre Landsret (Denemarken) op 28 mei 2008 — Dansk Transport og Logistik/Skatteministeriet

    PB C 197 van 2.8.2008, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    2.8.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 197/14


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Østre Landsret (Denemarken) op 28 mei 2008 — Dansk Transport og Logistik/Skatteministeriet

    (Zaak C-230/08)

    (2008/C 197/24)

    Procestaal: Deens

    Verwijzende rechter

    Østre Landsret

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Dansk Transport og Logistik

    Verwerende partij: Skatteministeriet

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet de uitdrukking „in beslag worden genomen en op hetzelfde tijdstip of naderhand worden verbeurdverklaard” in artikel 233, sub d, van het douanewetboek (1) aldus worden uitgelegd dat deze bepaling betrekking heeft op situaties waarin goederen die bij onregelmatige invoer in bewaring worden genomen krachtens § 83, lid 1, punt 1, van de douanewet, op hetzelfde tijdstip of naderhand door de douaneautoriteiten worden vernietigd zonder uit het bezit van de autoriteiten te zijn geweest?

    2)

    Moet richtlijn 92/12 (2) aldus worden uitgelegd dat onregelmatig ingevoerde goederen die bij invoer in beslag worden genomen en op hetzelfde tijdstip of naderhand door de autoriteiten worden vernietigd, moeten worden geacht onder een „accijnsschorsingsregeling” te zijn geplaatst met het gevolg dat geen accijns ontstaat of tenietgaat (zie artikel 5, lid 2, eerste alinea, en artikel 6, lid 1, sub c, van richtlijn 92/12 juncto artikel 84, lid 1, sub a, en artikel 98 van het douanewetboek en artikel 876 bis van de uitvoeringsbepalingen (3))? Luidt het antwoord anders indien een douaneschuld die bij een dergelijke onregelmatige invoer ontstaat, tenietgaat krachtens artikel 233, sub d, van het douanewetboek?

    3)

    Moet de Zesde richtlijn (4) aldus worden uitgelegd dat onregelmatig ingevoerde goederen die bij invoer in beslag worden genomen en op het hetzelfde tijdstip of naderhand door de autoriteiten worden vernietigd, moeten worden geacht onder een „stelsel van douane-entrepots” te zijn geplaatst met het gevolg dat geen btw-schuld ontstaat of tenietgaat (zie artikel 7, lid 3, artikel 10, lid 3, en artikel 16, lid 1, B, sub c, van de Zesde richtlijn en artikel 876 bis van de uitvoeringsbepalingen)? Luidt het antwoord anders indien een douaneschuld die bij een dergelijke onregelmatige invoer ontstaat, tenietgaat krachtens artikel 233, sub d, van het douanewetboek?

    4)

    Moeten het douanewetboek, de uitvoeringsbepalingen en de Zesde richtlijn aldus worden uitgelegd dat de douaneautoriteiten in de lidstaat waar onregelmatige invoer van goederen in het kader van een TIR-transport wordt ontdekt, bevoegd zijn om douanerechten, accijns en btw daarop te innen wanneer de autoriteiten in een andere lidstaat, waar de onregelmatige invoer in de Gemeenschap plaatsvond de onregelmatigheid niet ontdekten en bijgevolg geen douanerechten, accijns en btw inden (zie artikel 215 juncto artikel 217 van het douanewetboek, de artikelen 454, leden 2 en 3, van de toentertijd geldende uitvoeringsbepalingen en artikel 7 van de Zesde richtlijn)?


    (1)  Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1).

    (2)  Richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (PB L 76, blz. 1).

    (3)  Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253, blz. 1).

    (4)  Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).


    Top