EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007TN0011

Zaak T-11/07: Beroep ingesteld op 12 januari 2007 — Frucona Košice/Commissie

PB C 56 van 10.3.2007, p. 36–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.3.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 56/36


Beroep ingesteld op 12 januari 2007 — Frucona Košice/Commissie

(Zaak T-11/07)

(2007/C 56/68)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Frucona Košice a.s. (Košice, Slovaakse Republiek) (vertegenwoordigers: B. Hartnett en O. Geiss, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

beschikking C(2006)2082 def. van de Commissie van 7 juni 2006 inzake staatssteun nr. C25/2005 nietig te verklaren;

artikel 1 van de bestreden beschikking geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van de beschikking van 7 juni 2006 inzake staatssteun van de Slowaakse Republiek aan verzoekster (C25/2005), voor zover de Commissie haar daarbij als ontvangster van onverenigbare staatssteun aanmerkt en haar gelast de volledige kwijtgescholden belastingschuld met rente aan de Slowaakse Republiek terug te betalen.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster de volgende tien rechtsmiddelen aan:

 

De Commissie heeft bij de vaststelling van het bedrag van de gestelde staatssteun een kennelijke fout gemaakt.

 

De bestreden beschikking schendt een wezenlijk vormvoorschrift en gaat voorbij aan artikel 33 EG. Volgens verzoekster was namelijk niet het DG Concurrentie, maar wel het DG Landbouw bevoegd voor het voeren van het onderzoek en het verrichten van de procedurele en formele handelingen die tot de bestreden beschikking hebben geleid.

 

De bestreden beschikking schendt bijlage IV, hoofdstuk 3, bij het Toetredingsverdrag, artikel 253 EG, artikel 88 EG en verordening nr. 659/1999, omdat de Commissie niet bevoegd was om de bestreden beschikking vast te stellen.

 

De Commissie heeft bij de toepassing van artikel 87, lid 1, EG blijk gegeven van een onjuiste opvatting van de feiten en van het recht, nu zij heeft vastgesteld dat een faillissementsprocedure een passender mechanisme dan de betalingsregeling inzake belastingen was geweest.

 

De Commissie heeft ook een fout gemaakt, waar zij heeft vastgesteld dat een fiscale beslagprocedure een geschikter instrument dan de betalingsregeling inzake belastingen was geweest.

 

De Commissie heeft kennelijk blijk gegeven van een onjuiste opvatting van de feiten en van het recht, voor zover zij niet aan de op haar rustende bewijsplicht heeft voldaan en daarmee artikel 87, lid 1, EG en artikel 253 EG heeft geschonden. Voorts is de Commissie voorbijgegaan aan de door het Hof vastgestelde juridische maatstaven met betrekking tot het beginsel van de particuliere schuldeiser.

 

De Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting van de feiten en van het recht, omdat zij het bewijsmateriaal waarover zij beschikte niet naar behoren heeft onderzocht noch in aanmerking heeft genomen.

 

De Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting van de feiten en van het recht, door rekening te houden met irrelevant bewijsmateriaal, zoals interne meningsverschillen binnen de belastingdienst.

 

Verder schendt de bestreden beschikking artikel 253 EG, daar zij geen toereikende motivering bevat om de conclusies ervan te rechtvaardigen.

 

Ten slotte heeft de Commissie een fout gemaakt, waar zij de betalingsregeling inzake belastingen niet heeft vrijgesteld als herstructureringssteun en de richtsnoeren voor herstructureringssteun van 2004 retroactief heeft toegepast.


Top