This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62007TN0003
Case T-3/07: Action brought on 2 January 2007 — Spain v Commission
Zaak T-3/07: Beroep ingesteld op 2 januari 2007 — Spanje/Commissie
Zaak T-3/07: Beroep ingesteld op 2 januari 2007 — Spanje/Commissie
PB C 56 van 10.3.2007, p. 31–32
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
10.3.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 56/31 |
Beroep ingesteld op 2 januari 2007 — Spanje/Commissie
(Zaak T-3/07)
(2007/C 56/62)
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: J. M. Rodríguez Cárcamo)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
volledige nietigverklaring van beschikking C(2006) 5103, waarbij financiële correcties worden aangebracht in vijf projecten die op het grondgebied van Andalusië worden uitgevoerd:
|
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het onderhavige beroep is gericht tegen beschikking C(2006) 5103 van de Commissie van 20 oktober 2006 tot vermindering van de bijstand uit het Cohesiefonds voor vijf projecten die op het grondgebied van de autonome regio Andalusië worden uitgevoerd en die als volgt worden aangeduid:
— |
N.2000.ES.16.C.PE.012 (maatregelen voor het afvalbeheer van de autonome regio Andalusië); |
— |
N.2000.ES.16.C.PE.066 (maatregelen voor de sanering en de zuivering van het stroomgebied van de Guadalquivir); |
— |
N.2000.ES.16.C.PE.004 (maatregelen voor de sanering en de zuivering van het stroomgebied Zuid: fase I); |
— |
N.2000.ES.16.C.PE.025 (uitbreiding van de inrichtingen voor de behandeling van vast stedelijk afval in de autonome regio Andalusië — 2001); |
— |
N.2000.ES.16.C.PE.138 (maatregelen voor het afvalbeheer in de autonome regio Andalusië). |
Met de bestreden beschikking, waarin het onderzoek naar project 012 centraal stond, heeft de Commissie een correctie toegepast van 4 745 284 EUR, die berust op bepaalde overwegingen die verband houden met de toereikendheid van de controles inzake de subsidiabiliteit van de kosten en de nakoming van bepaalde regels inzake aanbesteding (rechtstreekse gunning van twee opdrachten, gebruik van ervaring als gunningscriterium en vermeende onregelmatigheden bij de openbaarmaking van bepaalde opdrachten).
Tot staving van zijn conclusies stelt de verzoekende staat:
— |
schending van het vertrouwens-, het rechtszekerheids- en het evenredigheidsbeginsel in verband met de subsidiabiliteit van bepaalde kosten, voor zover de bestreden maatregel was genomen vóór afloop van de verlenging van de termijn waarom was verzocht om de kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen opnieuw te berekenen en te vervangen door andere kosten die wel in aanmerking komen voor subsidie; |
— |
onjuiste uitlegging van artikel 11, lid 3, sub b en e, van richtlijn 92/50/EEG (1) in verband met de vermeende onregelmatigheden die zijn vastgesteld bij de rechtstreekse gunning van twee opdrachten voor dienstverlening. In het kader van dit middel wordt eveneens subsidiair een berekeningsfout aangevoerd; |
— |
schending van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten waar het „ervaringscriterium” in de gunningscriteria is opgenomen. Hoewel dit criterium niet uitdrukkelijk wordt genoemd in de toepasselijke regelgeving, aanvaardt de communautaire rechtspraak deze mogelijkheid, en het gebruik van dit criterium kan nimmer een ernstige en kennelijke inbreuk op de communautaire rechtsorde uitmaken, maar is hooguit een verschoonbare rechtsdwaling die veroorzaakt is door het gebrek aan duidelijkheid van de betrokken bepaling; |
— |
geen ernstige en kennelijke inbreuk en bijgevolg geen voldoende gekwalificeerde schending van het gemeenschapsrecht met betrekking tot de onregelmatigheden die voortvloeien uit de niet-openbaarmaking van bepaalde opdrachten. |
(1) Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening (PB L 209, blz. 1).