Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007FO0136

Beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Tweede kamer) van 26 juni 2008.
Bart Nijs tegen Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen.
Openbare dienst - Ambtenaren - Kennelijke niet-ontvankelijkheid.
Zaak F-136/07.

Jurisprudentie – Ambtenarenrecht 2008 I-A-1-00225; II-A-1-01219

ECLI identifier: ECLI:EU:F:2008:87

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Tweede kamer)

26 juni 2008

Zaak F‑136/07

Bart Nijs

tegen

Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Voorafgaande klacht – Geen – Klachttermijn – Te late indiening – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA en strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag waarbij verzoeker van de rang AD 10, salaristrap 6, is teruggezet in de rang AD 9, salaristrap 5, van de daarmee verband houdende en daaropvolgende besluiten, met name dat van 26 september 2006 tot schorsing van verzoeker, van het besluit van 27 september 2007 tot instelling van een administratief onderzoek tegen verzoeker en van het besluit om hem in 2007 niet tot rang AD 11 te bevorderen alsmede van het besluit van de Rekenkamer van 8 maart 2007 om het mandaat van haar secretaris-generaal met ingang van 1 juli 2007 voor zes jaar te verlengen en, anderzijds, vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoeker zou hebben geleden.

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Nijs wordt verwezen in alle kosten.

Samenvatting

Procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 35, lid 1, sub d)

Het beroep van een ambtenaar waarin niet precies wordt aangegeven wat de bestreden handelingen zijn en dat dus niet voldoet aan de vereisten van artikel 35, lid 1, sub d, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, is kennelijk niet-ontvankelijk.

(cf. punt 24)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 24 maart 1993, Benzler/Commissie, T‑72/92, Jurispr. blz. II‑347, punten 16, 18 en 19

Top