EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CA0304

Zaak C-304/07: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Directmedia Publishing GmbH/Albert-Ludwigs-Universität Freiburg (Richtlijn 96/9/EG — Rechtsbescherming van databanken — Recht sui generis — Begrip opvraging van inhoud van databank)

PB C 301 van 22.11.2008, p. 9–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/9


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 9 oktober 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — Directmedia Publishing GmbH/Albert-Ludwigs-Universität Freiburg

(Zaak C-304/07) (1)

(Richtlijn 96/9/EG - Rechtsbescherming van databanken - Recht sui generis - Begrip „opvraging’ van inhoud van databank)

(2008/C 301/17)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Directmedia Publishing GmbH

Verwerende partij: Albert-Ludwigs-Universität Freiburg

Voorwerp

Verzoek om prejudiciële beslissing — Bundesgerichtshof — Uitlegging van artikel 7, lid 2, sub a, van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77, blz. 20) — Operatie waarbij gegevens een voor een uit beschermde databank in andere databank worden overgenomen, na elk aandachtig en uitvoerig te zijn onderzocht, zonder dat zij worden gekopieerd — Kwalificatie van deze overname van gegevens als „opvraging” in de zin van richtlijn 96/9/EG

Dictum

De overname van gegevens uit een beschermde databank in een andere databank na raadpleging van de eerste databank op scherm en individuele beoordeling van de hierin vervatte gegevens kan een „opvraging” in de zin van artikel 7 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken vormen voor zover deze verrichting neerkomt op de overbrenging van een — vanuit kwalitatief of kwantitatief opzicht — substantieel deel van de inhoud van de beschermde databank of met overbrengingen van niet-substantiële delen die door hun repetitief en systematisch karakter hebben geleid tot de reconstructie van een substantieel deel van deze inhoud, wat door de verwijzende rechter dient te worden beoordeeld.


(1)  PB C 211 van 8.9.2007.


Top