This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62006TN0385
Case T-385/06: Action brought on 14 December 2006 — Aalberts Industries and Others v Commission
Zaak T-385/06: Beroep ingesteld op 14 december 2006 — Aalberts Industries e.a./Commissie
Zaak T-385/06: Beroep ingesteld op 14 december 2006 — Aalberts Industries e.a./Commissie
PB C 20 van 27.1.2007, p. 33–34
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB C 20 van 27.1.2007, p. 32–33
(BG, RO)
27.1.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 20/33 |
Beroep ingesteld op 14 december 2006 — Aalberts Industries e.a./Commissie
(Zaak T-385/06)
(2007/C 20/50)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Aalberts Industries NV (Utrecht, Nederland), Aquatis France (La Chapelle St. Mesmin, Frankrijk) en Simplex Armaturen + Fittings GmbH & Co. KG (Argenbühl-Eisenharz, Duitsland) (vertegenwoordigers: R. Wesseling en M. van der Woude, advocaten)
Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen
Conclusies
— |
artikel 1, artikel 2, sub a, en artikel 3 nietig te verklaren; |
— |
artikel 2, sub b, lid 2 nietig te verklaren, wat Aquatis en Simplex betreft; |
— |
dan wel subsidiair, de aan verzoeksters opgelegde geldboete aanzienlijk te verminderen; |
— |
de Commissie in de beide gevallen te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Verzoeksters verzoeken om gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2006) 4180 def. van 20 september 2006 in zaak COMP/F-1/38.121 — Fittingen, waarbij de Commissie heeft vastgesteld dat zij, tezamen met andere ondernemingen, artikel 81 EG en artikel 53 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte hebben geschonden door prijzen vast te stellen, door afspraken te maken over prijslijsten, over kortingen en rabatten en over mechanismen ter invoering van prijsverhogingen, door nationale markten te verdelen, door klanten toe te wijzen en door andere commerciële informatie uit te wisselen.
Tot staving van hun beroep voeren verzoeksters vijf middelen aan ten bewijze dat de beschikking van de Commissie op kennelijke beoordelingsfouten en op de schending van artikel 81 EG en van algemene beginselen van behoorlijk bestuur berust.
Ten eerste betogen verzoeksters dat Aalberts geen beslissende invloed heeft uitgeoefend op het commerciële gedrag van haar portefeuillebedrijven Aquatis en Simplex Armaturen + Fittings, en dat Aalberts het vermoeden van een beslissende invloed heeft weerlegd. Verzoekster Aalberts kan bijgevolg niet aansprakelijk worden gesteld voor de inbreuken die Aquatis en Simplex Armaturen + Fittings zouden hebben begaan.
Ten tweede stellen verzoeksters dat a) sommige van de hun tegengeworpen documenten en verklaringen buiten het litigieuze tijdperk vallen, daar deze betrekking hebben op gebeurtenissen na 1 april 2004, en b) andere bewijsmiddelen hun niet kunnen worden tegengeworpen omdat deze geen deel uitmaakten van de aan hen gerichte mededeling van punten van bezwaar. Zelfs indien ze in aanmerking werden genomen, bewijzen deze documenten en verklaringen op zichzelf of tezamen beschouwd niet dat verzoeksters artikel 81 EG hebben geschonden.
Ten derde betogen verzoeksters dat de bewijsmiddelen waarop de Commissie zich baseert niet rechtens genoegzaam aantonen dat het algemene kartel na de inspecties in april 2001 is blijven voortbestaan. Evenmin bevat de bestreden beschikking volgens verzoeksters een rechtvaardiging voor het in verband brengen van hun marktgedrag met een dergelijke gestelde regeling.
Ten vierde betogen verzoeksters dat de geldboete moet worden verminderd omdat de Commissie de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten verkeerd heeft toegepast en fouten heeft gemaakt bij de berekening ervan doordat zij het uitgangsbedrag op onwettige wijze heeft vastgesteld, daar a) de gestelde inbreuk niet als een „zeer zware” inbreuk kan worden aangemerkt, b) met de eigenlijke gevolgen van de inbreuk niet naar behoren rekening is gehouden, en c) de EER ten onrechte als de relevante geografische markt is aangewezen.
Voorts betogen verzoeksters dat de Commissie artikel 253 EG heeft geschonden, daar de bestreden beschikking geen motivering bevat voor het opleggen aan de verzoeksters Aquatis France en Simplex Armaturen + Fittings van een aanvullende boete van 2,04 miljoen EUR.
Ten vijfde stellen verzoeksters dat de Commissie artikel 2 van verordening nr. 1/2003 (1) en het beginsel van procedurele gelijkheid heeft geschonden door de bewijslast bij verzoeksters te leggen, door zich volledig op verklaringen van kroongetuigen te baseren en door te weigeren gebruik te maken van haar onderzoeksbevoegdheden. Voorts betogen verzoeksters dat de Commissie artikel 11, lid 2, van verordening nr. 773/2004 (2) heeft geschonden door in de bestreden beschikking bezwaren op te nemen die hun in de mededeling van punten van bezwaar niet zijn tegengeworpen.
(1) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2004, L 123, blz. 18).